Vragen van het lid Klein (Klein) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over het artikel «Keuzevrijheid jeugdzorg onder druk» (ingezonden 18 november
2016).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Keuzevrijheid jeugdzorg onder druk»?1
Vraag 2
Kunt u kort schetsen op welke wijze de keuze tussen het ontvangen van een Persoons
Gebonden Budget (PGB) en Zorg In Natura (ZIN) momenteel in de wet is vastgelegd? Dienen
volgens u beide mogelijkheden wettelijk gezien momenteel aan burgers/ouders te worden
voorgelegd, zoals in het artikel wordt geponeerd?
Vraag 3
In hoeverre vormt «keuzevrijheid» een essentieel onderdeel van de huidige jeugdzorg-wetgeving?
In hoeverre dienen burgers altijd toegang te hebben tot de bovengenoemde twee mogelijkheden?
In hoeverre dienen burgers altijd de keuze voorgelegd te krijgen tussen de bovengenoemde
twee mogelijkheden? Kunt u aangeven hoe expliciet deze keuze gepresenteerd dient te
worden?
Vraag 4
In hoeverre dient het voor burgers duidelijk te zijn dat deze twee mogelijkheden bestaan en dat burgers keuzevrijheid hebben? In hoeverre dienen burgers volgens
u op deze twee mogelijkheden gewezen te worden?
Vraag 5
Herkent u zich in de stelling dat «het ontvangen van een PGB één van de fundamenten
in de nieuwe jeugdzorg is», zoals in het artikel wordt geponeerd?
Vraag 6
Herkent en onderschrijft u de zorgen van de heer Jeroen van der Laan die betoogt «dat
identiteitsgebonden jeugdzorg onder druk staat, omdat het krijgen van een PGB lastiger
lijkt te worden»?
Vraag 7
Hoe kijkt u aan tegen het gegeven dat «het nu lijkt voor te komen dat jeugdteams deze
beide opties bewust niet naast elkaar presenteren en daarmee de persoonsgebonden budgetten
willen ontmoedigen, waardoor het lastiger wordt om identiteitsgebonden jeugdzorg te
verkrijgen», zoals dit in het artikel wordt geponeerd?
Vraag 8
Kunt u een reflectie geven op het gegeven dat de Monitor Transitie Jeugd (MTJ) dit
jaar een fors aantal meldingen heeft ontvangen betreffende het feit dat toegang tot
passende jeugdzorg belemmerd werd?
Vraag 9
Is het waar dat u eerder een steekproef heeft gehouden onder tien gemeenten, om te
onderzoeken of er sprake was van ontmoedigingsbeleid, maar dat kwalitatieve gegevens
uiteindelijk hierbij niet te leveren waren? Vindt u dit ook «opvallend», zoals in
dit artikel wordt geschetst?
Vraag 10
Wat was precies de reden dat deze kwantitatieve gegevens niet konden worden geleverd?
Bestaat er een mogelijkheid om deze alsnog te achterhalen, en te leveren? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
In hoeverre is het volgens u mogelijk dat een dergelijke steekproef, waarbij aldus
dergelijke kwantitatieve gegevens niet voorradig zijn, of niet geleverd kunnen worden
en daardoor ook niet zijn meegenomen in het onderzoek, goede – dat wil zeggen wetenschappelijk
verantwoorde, en logisch herleidbare – resultaten kan opleveren, waar vervolgens goed
gestaafde conclusies aan verbonden kunnen worden? Wat betekent het ontbreken van dergelijke
kwantitatieve gegevens voor de kwaliteit en representativiteit van een dergelijk onderzoek?
Is het volgens u mogelijk representatieve conclusies uit een dergelijke steekproef
te trekken?
Vraag 12
In hoeverre is het aannemelijk dat het kwalitatieve onderzoek – waarin medewerkers
aangaven volgens de richtlijnen te werken – representatieve en kwalitatief hoogstaande
resultaten heeft opgeleverd? Is het volgens u aannemelijk dat, wanneer medewerkers
in een steekproef aangeven dat ze volgens de richtlijnen werken, dit dan ook automatisch
gebeurt? Anders geformuleerd: omdat medewerkers in deze steekproef aangeven dat ze
volgens de richtlijnen werken, betekent dit volgens u dat er dan geen sprake zal zijn
van (het hanteren van een) ontmoedigingsbeleid?
Vraag 13
Heeft u een goed beeld van de wijze waarop vandaag de dag aan burgers hun keuzevrijheid
met betrekking tot jeugdzorg kenbaar wordt gemaakt? Heeft u enig zicht op de mate
waarin er door de verschillende gemeenten in Nederland op dit punt een al dan niet
verkapt ontmoedigingsbeleid gehanteerd wordt?
Vraag 14
Bent u het eens met de in het artikel geponeerde stelling dat «om dit onderwerp beter
in beeld te krijgen het wenselijk is dat er onderzoek wordt gedaan naar dit mogelijke
ontmoedigingsbeleid»?
Vraag 15
Bent u bereid een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, en hierbij zowel de zorgaanbieders,
de gemeentelijke overheden, alsmede het onderwijsveld naar deze praktijk te betrekken?
Zo ja, op welke termijn?
X Noot
1Reformatorisch Dagblad, 15 november 2016