Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Nieuwe regels voor aparte indexatiedepots voor Pensioenfondsen» van rijksoverheid.nl (ingezonden 21 oktober 2016).

Vraag 1

Klopt het dat u de na de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK) (per 1 januari 2015) geldende regels voor toekomstbestendig indexeren niet langer van toepassing verklaart op (specifieke) indexatiedepots?1 Zo ja, waarom?

Vraag 2

Hoe worden indexatiedepots gevuld? Met andere woorden, wie betalen er mee aan het vullen van een indexatiedepot?

Vraag 3

Wat voor invloed heeft een deelnemer op het besluit tot het instellen van indexatiedepots?

Vraag 4

Wat voor gevolgen heeft het instellen van indexatiedepots voor de andere groepen deelnemers bij het betreffende pensioenfonds? Klopt het dat er hierdoor minder fondsvermogen over is?

Vraag 5

In uw brief van 27 oktober 2015 aan de Pensioenfederatie spreekt u van overleg tussen vertegenwoordigers van de Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie, en afstemming met de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB).2 Kunt u aangeven wat voor rol DNB heeft gehad en wat voor advies de toezichthouder met betrekking tot de indexatiedepots gegeven heeft?

Vraag 6

Als tweede omstandigheid voor het buiten toepassing laten van de regels voor toekomstbestendig indexeren bij het gebruik van indexatiedepots noemt u de collectieve wijziging van de pensioenregeling, waarbij een onvoorwaardelijke indexatietoezegging wordt gewijzigd in een voorwaardelijk indexatietoezegging. Als gevolg daarvan zou namelijk het indexatieperspectief voor een deelgroep van het totale fondsbestand verslechteren. Hoe realistisch zijn onvoorwaardelijke indexatietoezeggingen gezien de huidige situatie in de pensioensector? Gaat het hier om fondsen met een bijstortverplichting?

Vraag 7

Hoeveel fondsen hebben besloten of zullen besluiten om een indexatiedepot in te zetten?

Vraag 8

Om hoeveel fondsvermogen gaat het in totaal?

Naar boven