Vragen van de leden Lodders (VVD), Dijkgraaf (SGP) en Geurts (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het persbericht «Innovatieve schimmel nieuw alternatief voor landbouwgif» (ingezonden 12 oktober 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het persbericht «Innovatieve schimmel nieuw alternatief voor landbouwgif»?1

Vraag 2

U neemt in dit bericht het woordgebruik van ngo’s (non-gouvernementele organisaties) over door te spreken over «landbouwgif» in plaats van over »gewasbeschermingsmiddelen»; is dit een bewuste keuze? Zo ja, waarom?

Vraag 3

Welk doel heeft u met deze woordkeuze?

Vraag 4

Erkent u dat het begrip «landbouwgif» de indruk wekt dat veel middelen schadelijk voor alles en iedereen zijn en dat het begrip geen recht doet aan de steeds selectievere werking van middelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om dit beeld te herstellen?

Vraag 5

Kunt u zich indenken dat de Nederlandse land- en tuinbouw zich op achterstand gezet voelt als de Staatssecretaris over landbouwgif spreekt in plaats van over gewasbeschermingsmiddelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom heeft u dan toch voor deze omschrijving gekozen?

Vraag 6

Bent u voornemens in uw communicatie onnodig negatieve framing, bijvoorbeeld door het gebruik van de term «landbouwgif», te vermijden en u te beperken tot meer neutrale, wetgevingsconforme begrippen, zoals «gewasbeschermingsmiddelen»?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het alternatief (de alternatieven) in het persbericht zich nog in een pilot-fase bevindt en dat het van belang is dat er voldoende werkende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn voor een gezonde en veilige productie? Zo ja, hoe draagt het gebruik van de woorden landbouwgif voor erkende, gecertificeerde gewasbeschermingsmiddelen bij aan de noodzaak van gewasbescherming?


X Noot
1

«Innovatieve schimmel nieuw alternatief voor landbouwgif», rijksoverheid.nl, 5 oktober 2016

Naar boven