Vragen van de leden Kuzu en Öztürk (beiden Groep Kuzu/Öztürk) aan de Ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
van Veiligheid en Justitie over het bericht dat dat de Kinderombudsman wordt bedreigd
vanwege haar mening over Zwarte Piet (ingezonden 6 oktober 2016).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderombudsman Margrite Kalverboer bedreigd»?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de Kinderombudsman naar aanleiding van haar standpunt over Zwarte
Piet meerdere malen met de dood is bedreigd?
Vraag 3
Wat gaat u doen om de veiligheid van de Kinderombudsman te garanderen?
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat de bedreigingen en verwensingen die de Kinderombudsman
ontvangt helaas ook op regelmatige wijze geuit worden aan het adres van vele andere
personen in onze samenleving die kritiek of aanmerkingen hebben op Zwarte Piet? Zo
ja, wat vindt u hiervan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Hoe bent u voornemens om uw verantwoordelijkheid te nemen en de discussie over Zwarte
Piet te de-escaleren en daarbij ieders fysieke en sociale veiligheid te bevorderen?
Vraag 6
Waarom neemt de Kinderombudsman wél een standpunt in over Zwarte Piet, maar blijft
u dit onderwerp voor u uit schuiven door geen stelling te nemen?
Vraag 7
Bent u bereid om een kabinetsstandpunt in te nemen over de kwestie Zwarte Piet? Zo
ja, hoe luidt dit standpunt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Wat gaat u doen met het feit dat de Kinderombudsman klachten krijgt waarin wordt aangegeven
dat Zwarte Piet een racistische karikatuur is, een voedingsbodem is voor discriminatie
en racisme, en door kinderen als kwetsend wordt ervaren?
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat de Kinderombudsman stelt dat representatief wetenschappelijk
onderzoek over (de gevolgen van) Zwarte Piet ontbreekt en bent u bereid een onderzoek
hiernaar uit te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer de uitkomsten
verwachten?
Vraag 10
Wat gaat u doen met het feit dat verschillende kinderen volgens de Kinderombudsman
gedurende het hele jaar discriminatie ervaren op grond van hun huidskleur, maar dat
dit rond Sinterklaastijd erger wordt?
Vraag 11
Wat gaat u doen met het feit dat verschillende kinderen aan de Kinderombudsman vertellen
dat er met pepernoten naar ze is gegooid door hun huidskleur, dat ze Zwarte Piet worden
genoemd, dat zij Zwarte Piet associëren met slavernij en dat zij last hebben van hoe
de discussie over Zwarte Piet wordt gevoerd?
Vraag 12
Deelt u de mening van de Kinderombudsman dat het aannemelijk is dat kinderen worden
gepest en gediscrimineerd met verwijzingen naar Zwarte Piet? Zo ja, wat zegt dit over
Zwarte Piet volgens u? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Deelt u de conclusie dat Zwarte Piet in strijd is met het Internationaal Verdrag inzake
de Rechten van het Kind? Zo ja, welke gevolgen heeft dit voor het beleid? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 14
Gaat u iets doen met de aanbeveling om Zwarte Piet te ontdoen van discriminerende
en stereotyperende kenmerken? Zo ja, wat? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u bereid om een regierol op u te nemen in het aanmoedigen van ouders, scholen,
particuliere en publieke jeugdorganisaties en instellingen, en op jeugdigen gerichte
media om hen ertoe te bewegen om ervoor te zorgen dat álle kinderen plezier kunnen
hebben aan het Sinterklaasfeest? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?