Vragen van het lid Van Miltenburg (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de berichten «De bangalijst van Vindicat», «Vindicat gaat door stof en stuurt 13 leden naar huis» en «Studentencorps Vindicat schorst makers «bangalijst» (ingezonden 30 september 2016).

Vraag 1

Kent u de berichten over de bangalijst van het Groningse studentencorps Vindicat?1 2 3

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de opstelling van het bestuur van de Rijksuniversiteit van Groningen die de bangalijst een interne verenigingszaak noemt? Heeft u het gevoel dat het universiteitsbestuur voldoende opgekomen is voor de belangen van de 22 slachtoffers?

Vraag 3

Deelt u de mening dat van het universiteitsbestuur, als orgaan dat midden in de samenleving en academische wereld staat, een meer normerende uitspraak mag worden verwacht?

Vraag 4

Bent u bereid de slachtoffers van de bangalijst van Vindicat (persoonlijk) op te roepen om aangifte te doen van smaad? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat sommige jonge mensen denken dat het leuk is om een dergelijke lijst te maken? Hoe beoordeelt u de uitspraken van de rector van Vindicat die de bangalijst een slechte studentengrap noemt? Deelt u de mening dat kwalificaties als een «(slechte) grap» of «slechte smaak» misplaatst zijn als het om een dergelijk ernstig verschijnsel gaat?

Vraag 6

Bent u bereid bij toekomstige overleggen met (vertegenwoordigers van) onderwijsinstellingen van alle niveaus en leerlingen- en studentenvertegenwoordigers het onderwerp seksuele intimidatie en geweld op en rond onderwijsinstellingen aan de orde te stellen en de Kamer over de resultaten van dat overleg te rapporteren vóór het Algemeen overleg emancipatie voorzien op 27 oktober 2016?

Naar boven