Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Recourt (PvdA), Sjoerdsma (D66), Gesthuizen (SP) en Voortman (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken over de uitlevering van verdachten aan Rwanda (ingezonden 26 september 2016).

Vraag 1

Is het waar dat Nederland medewerking verleent aan de uitlevering van twee verdachten van (indirecte) betrokkenheid bij de genocide aan Rwanda nu er geen juridisch beroep tegen de uitlevering meer openstaat?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de deskundige adviezen van mr. M.R. Witteveen, die als expert door het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgezonden is geweest als adviseur voor de Rwandese autoriteiten en die onlangs heeft opgetreden als expert getuige te Londen in een vergelijkbare uitleveringszaak, die stelt dat Rwandese verdachten in Rwanda geen kans hebben op een eerlijk proces omdat er geen sprake is van adequate verdediging die voldoet aan de meest elementaire internationale standaarden?2

Vraag 3

Hoe verhoudt de voorgenomen uitlevering zich tot de constatering in het ambtsbericht dat verschillende bronnen suggereren dat de rechtspraak slechts «in theorie onafhankelijk» is terwijl er sprake is van «politieke invloed op processen waarbij militairen, leden van de politieke oppositie of vermogende zakenlieden zijn betrokken»?3

Vraag 4

Bent u op basis van het voorgaande ook van mening dat het in ieders belang is en daarom verre de voorkeur verdient als van genocide verdachte personen in Nederland worden berecht, waar de onafhankelijke waarheidsvinding is gegarandeerd en de kennis en ervaring voorhanden is en dat dat belang veel zwaarder weegt dan dat de feiten worden berecht daar waar ze gepleegd zijn?

Vraag 5

Bent u bereid om uitleveringen aan Rwanda op te schorten zolang er in Rwanda geen sprake is van een eerlijke rechtsgang en/of tot de uitleveringsrechter in Londen een definitief oordeel heeft gegeven? Bent u bereid verder onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de rechtspleging in Rwanda in genocidezaken, omdat er op zijn minst gerede twijfel is over de eerlijkheid daarvan?


X Noot
1

Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba

X Noot
2

Zie ook paragraaf 2.7, kort geding uitlevering Rwanda, 27 november 2015, http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:13904

X Noot
3

Ambtsbericht Rwanda, Ministerie van Buitenlandse Zaken, augustus 2016, p. 46.

Naar boven