Vragen van het lid Merkies (SP) aan de Minister van Financiën over wurgkredieten (ingezonden
21 september 2016).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat «wurgkredieten» (doorlopende kredieten met variabele rente,
waarbij de geldgever de rente zo hoog stelt dat de consument niet of nauwelijks aflost
en waarvoor geen alternatieve geldgever is te vinden), waar consumentenprogramma Kassa
en Stichting Geldbelangen de afgelopen maanden aandacht voor hebben gevraagd, nog
altijd voorkomen?1
Vraag 2
Vindt u dat de AFM voldoende handhavend heeft opgetreden als zij pas in 2015 aan kredietaanbieders
en kredietbemiddelaars is begonnen te vragen om «een plan aan te leveren» en «de situatie
van wurgkredieten («locked-up-situaties») te detecteren en op te lossen», terwijl
Kassa en Stichting Geldbelangen hebben laten zien dat het probleem blijkbaar al vele
jaren speelt en ook het Kifid het probleem al eerder signaleerde?2
Vraag 3
Klopt het dat stichtingen en individuen die de consumenten met een klacht over hun
consumptief krediet bijstaan dit van de AFM alleen mogen doen wanneer zij hiervoor
een Wft-vergunning als kredietbemiddelaar hebben?
Vraag 4
Klopt het dat dergelijke stichtingen en individuen in dat geval (met een Wft-vergunning)
alleen door de geldgever mogen worden beloond door middel van provisie en niet door
anderen?
Vraag 5
Zouden deze partijen als genoemd bij vraag 4 af kunnen zien van het werken met provisies
en op een andere manier kunnen worden beloond?
Vraag 6
Bent u van mening dat het huidige provisiesysteem bij consumptief krediet voldoende
vrij is van de perverse prikkel die ertoe zou leiden dat tussenpersonen ernaar streven
om een consumptief krediet zo lang mogelijk in stand te houden en het saldo zo hoog
mogelijk te laten blijven?
Vraag 7
Zou het in dit kader volgens u verstandig zijn om te kijken of doorlopend consumptief
krediet niet zou moeten worden aangemerkt als complex product, waarbij er sprake is
van een verbod op provisie?
Vraag 8
Acht u het wenselijk dat de AFM ook toezicht houdt op organisaties die opkomen voor
de belangen van consumenten op het financiële terrein? Zo ja, is het dan nodig dat
deze organisaties hun werkzaamheden uitoefenen op basis van een vergunning die is
afgegeven door de AFM?
Vraag 9
Is er op dit moment beleidsruimte om belangenorganisaties ook zonder vergunning de
belangen van consumenten met klachten over financiële producten of financiële dienstverleners
te laten behartigen? Bent u bereid hierover met de AFM in overleg te treden?
Vraag 10
Kunnen budgetcoaches en advocaten of andere (schuld-)hulpverleners, die voor een consument
onderhandelen over het krijgen van betere voorwaarden van een consumptief krediet
(bijvoorbeeld door een lager rentepercentage overeen te komen), ook door de AFM worden
aangemerkt als kredietbemiddelaar, waarvoor vergunningseisen gelden? Zo ja, vindt
u dit een wenselijke situatie?
Vraag 11
Als een schuldhulpverlener zijn werkzaamheden, zoals genoemd bij vraag 10, zou moeten
uitvoeren als zijnde kredietbemiddelaar, geldt voor die hulpverlener dan ook een zorgplicht
gedurende de looptijd van de lening? Zo ja, vindt u dit wenselijk?
Vraag 12
In antwoord op eerdere vragen over problemen bij doorlopende kredieten geeft u aan
dat de AFM erop zal toezien dat de kredietaanbieders passende oplossingen aanbieden;
kunt u aangeven wat de voortgang daarvan is?3
Vraag 13
Hoe wordt erop toegezien dat de oproep van de AFM wordt opgevolgd, waarin zij kredietverstrekkers,
-bemiddelaars en -adviseurs aanspoort een einde te maken aan rentekredieten?4 Welke deadlines worden daarbij gesteld?
X Noot
1Kassa 30 april, 7 mei, 14 mei, 3 september en 10 september.
X Noot
2Jaarverslag Kifid 2013 pag 9 rechts onderaan / pag 10 links bovenaan.
X Noot
3Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3147