Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de verleende vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA en het bericht «Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd» (ingezonden 23 augustus 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd»1 en de in dat bericht genoemde vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen (Americium/Beryllium en Cesium) van NRG (kernreactor te Petten) naar de Centrale Organisatie Voor radioactief Afval (COVRA) (opslaglocatie nucleair afval te Vlissingen)?2 Kunt u voorts bevestigen dat de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) toestemming heeft gegeven voor het gebruik van een ander soort verpakking dan eigenlijk is vereist voor het transport van deze hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA?

Vraag 2

Zo ja, kunt u bevestigen dat hoog radioactieve bronnen zoals Americium/Beryllium en Cesium normaliter in gecertificeerde type B-verpakking moeten worden vervoerd, aangezien deze verpakkingen een zwaar ongeluk ongeschonden kunnen doorstaan zodat dat de omgeving niet radioactief wordt besmet? Zo nee, kunt u aangeven wat precies de standaardprocedure is voor het vervoer van dit soort radioactief afval?

Vraag 3

Waarom is er besloten deze afwijking toe te staan zodat dit transport plaats kan vinden onder andere condities dan gebruikelijk, namelijk met een type A-verpakking? Wat zijn de precieze redenen geweest voor de ANVS om deze uitzondering op de regel toe te staan?

Vraag 4

Waarom is de aanvraag voor genoemde vergunning op 8 juni jongstleden door de COVRA ingediend? Wat waren daar precies de redenen voor en wat is de urgentie? Bent u bereid de aanvraagdocumenten openbaar te maken? Waarom heeft NRG deze aanvraag niet ingediend, aangezien het afval van NRG afkomstig is?

Vraag 5

Wat zijn precies de risico’s van het vervoeren van deze hoogradioactieve bronnen middels een type A-verpakking versus een type B-verpakking? Kunt u daarbij bevestigen dat type A-verpakkingen bij een ongeval niet kunnen garanderen dat de inhoud niet vrijkomt?

Vraag 6

Waarom heeft het bevoegd gezag aanvullende informatie gevraagd over de te gebruiken verpakking voor dit transport, welke op 6 juli 2016 door NRG is verstrekt, en kunt u voorts aangeven welke conclusies daar vervolgens door de ANVS uit zijn getrokken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Hoe is het mogelijk dat beide bronnen zich bevinden in een capsule waarvoor in het verleden een «special form» certificaat is verstrekt maar dat deze certificaten beide niet meer geldig zijn en dat bovendien de certificaten van de bronhouders waarin de bronnen zijn opgeslagen niet meer aanwezig zijn? Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wordt hier geen toezicht op gehouden en zo nee, waarom niet? Zo ja, waar is de controle op de certificaten volgens u tekort geschoten?

Vraag 8

Hoe heeft de COVRA de ANVS ervan kunnen overtuigen dat het algemene veiligheidsniveau van het vervoer ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat bereikt wordt indien aan alle van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen is voldaan?

Vraag 9

Hoe is het mogelijk dat er geen type B-verpakkingen beschikbaar of verkrijgbaar zouden zijn? Wat is hiervoor de reden en waarom is er niet besloten om dat probleem op te lossen maar in plaats daarvan een uitzondering op de regel toe te staan, met alle risico’s van dien?

Vraag 10

Kunt u zo specifiek mogelijk beargumenteren waarom er akkoord is gegaan met de in de vergunning omschreven «oplossing»3 voor het ontbreken van een type B-verpakking?

Vraag 11

Bent u bereid de risico inschatting voor de genoemde oplossing voor te leggen aan externe experts, zoals van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), TNO en/of een instantie die dit soort verpakkingen certificeert, zodat u tenminste een second opinion heeft voordat er hoogradioactief materiaal door de Randstad wordt vervoerd met alle mogelijk risico’s van dien? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

De vergunning maakt er melding van dat de radioactieve bronnen door NRG zijn aangemerkt als radioactieve afvalstoffen en afgevoerd dienen te worden naar de COVRA; kunt u aangeven hoe NRG de inhoud van deze radioactieve bronnen heeft kunnen vaststellen? Kunt u daarbij ingaan op de vraag hoe dat zich verhoudt tot de kwestie van de falende apparatuur die tot nu toe belet dat NRG het radioactief afval op het benodigde nauwkeurigheidsniveau kan «scannen» om te voldoen aan de regels van de COVRA voor het aanleveren van nucleair afval? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Kunt u nog altijd volhouden dat, gelet op het bovenstaande, de voordelen van het aangevraagde vervoer opwegen tegen de nadelen ervan en kunt u nogmaals beargumenteren dat uit deze overwegingen volgt dat verlening van het vervoer gerechtvaardigd is, zoals dit door de ANVS in de vergunning zelf wordt bepleit?4

Vraag 14

Kunt bevestigen dat het transport niet zal plaatsvinden vóór 31 augustus 2016, wanneer de bezwaartermijn van zes weken afloopt? Indien u vóór 31 augustus 2016 niet in staat bent geweest de Kamer hierover te informeren, bent u dan bereid deze vergunning op te schorten dan wel in te trekken totdat u de Kamer over deze kwestie hebt geïnformeerd?


X Noot
3

De vergunning stelt: de Am/Be bron zal worden vervoerd in een B(U) container waarin de bron nu al in is opgeslagen. De complete container zal dan in een type A transportverpakking worden geplaatst, zodat eventuele blootstelling aan straling nog verder wordt gereduceerd. De Cs-137 bron zal worden vervoerd in een loodcontainer waarin de bron zich nu al bevindt. Deze loodcontainer biedt al voldoende afscherming tegen straling. De complete container zal dan eveneens in een type A transportverpakking worden geplaatst, zodat eventuele blootstelling aan straling nog verder wordt gereduceerd (pagina 13)

X Noot
4

De vergunning stelt: gelet op het bovenstaande alsmede gelet op de in de vergunning opgenomen beperkingen en voorschriften wegen de voordelen van het aangevraagde vervoer op tegen de nadelen ervan. Uit deze overwegingen volgt dat verlening van het vervoer gerechtvaardigd is (pagina 14)

Naar boven