Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de deprivatisering van sportaccommodaties (ingezonden 15 juli 2009).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het artikel over de recente deprivatisering van een sportcentrum?1

Vraag 2

Wat zegt het volgens u dat uit onderzoek blijkt dat voor de privatisering van sportaccommodaties de afgelopen decennia in veel gemeenten voornamelijk of zelfs uitsluitend financiële argumenten een rol hebben gespeeld en dat van ideologische gedrevenheid veel minder vaak sprake was?

Vraag 3

Beschikt u over cijfers over de exploitatie van zwembaden? Van hoeveel zwembaden is de exploitatie uit handen gegeven aan een commerciële exploitant, en in hoeveel van die gevallen is de gemeente eigenaar gebleven van het gebouw? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen de verschillende vormen van privatisering, namelijk verzelfstandiging in een stichtingsvorm (zonder winstoogmerk) en de privatisering richting een commerciële exploitant?

Vraag 4

Deelt u de mening dat er ook evidente nadelen aan privatisering van sportaccommodaties zitten, bijvoorbeeld het feit dat commerciële belangen eerder de doorslag zullen geven boven andere, maatschappelijke belangen? Kunt u daarbij eveneens onderscheid maken tussen de verschillende vormen van privatisering, nu bij de stichting zonder winstoogmerk (evenals bij de exploitatie door de gemeente zelf) het algemeen belang (bijvoorbeeld het belang van een gezonde samenleving) veel eerder voorop zal worden gesteld dan bij de privatisering richting een commerciële exploitant, waarbij het commerciële belang eerder de doorslag zal geven?

Vraag 5

Hoe kan er in gevallen waarin een commerciële exploitant de exploitatie meerjarig gegund krijgt, maar het vastgoed bij de gemeente blijft, voor worden gezorgd dat de exploitant in het gebouw blijft investeren en er na afloop van het contract geen achterstallig onderhoud blijkt met kosten voor de gemeenschap als gevolg? Bent u bekend met het feit dat dit in de praktijk wel eens problemen geeft? Hoe kan dit worden voorkomen?

Vraag 6

Hoe kan worden voorkomen dat geld dat bestemd is voor sport, volksgezondheid en/of onderwijs, weglekt naar de commerciële exploitant en eventuele aandeelhouders? Hoe kan er voor worden gezorgd dat de middelen ten gunste komen van het zwembad en de zwemsport? Is dit niet eenvoudiger te bewerkstelligen indien de overheid of een stichting zonder winstoogmerk het zwembad exploiteert?

Vraag 7

Deelt u de mening dat de argumenten voor deprivatisering aan belang aan het winnen zijn, omdat het beheer van sportaccommodaties zoals zwembaden betekent dat gemeenten meer grip krijgen op activiteiten die in het sportcentrum plaatsvinden, wat vooral voordelen kan hebben voor activiteiten met een maatschappelijk karakter?

Vraag 8

Bent u het eens met de veronderstelling dat er wel eens veel meer gemeenten zouden kunnen zijn dan de gemeente Oldenzaal, genoemd in het artikel, waarin het zwembad niet optimaal benut wordt, zeker nu door de transitie van zorgtaken van de rijksoverheid naar de gemeenten het zwembad een belangrijk instrument is geworden om zorgtaken uit te voeren, hetgeen door een gemeente makkelijker is uit te voeren dan voor een (externe) marktpartij omdat er dan apart voor zal moeten worden betaald? Welke kansen biedt dit voor deze zorgtaken volgens u en de verbinding met sport en bewegen als middel om de gezondheid te bevorderen van allerlei doelgroepen?

Vraag 9

Wat zou deprivatisering van sportaccommodaties kunnen betekenen voor de toegankelijkheid van sportvoorzieningen, zoals zwembaden, zodra het evenwicht tussen de maatschappelijke en commerciële belangen niet langer overhelt naar de commerciële belangen bij geprivatiseerde zwembaden?

Vraag 10

In hoeveel gemeenten wordt nog schoolzwemmen aangeboden?

Vraag 11

Ziet u ook kansen om het schoolzwemmen in de toekomst weer te laten toenemen zodra gemeenten meer zwembaden in eigen beheer zouden hebben, omdat dit slimme verbindingen met het onderwijs mogelijk maakt? Zo niet, waarom niet?

Vraag 12

Welke belemmeringen zijn er volgens u voor gemeenten indien zij voornemens zijn sportaccommodaties te deprivatiseren?

Vraag 13

Welke mogelijkheden zijn er vanuit het ministerie gemeenten hierbij ondersteuning te bieden, geredeneerd vanuit het belang van een toegankelijke sport en het bevorderen van het gebruik van sportaccommodaties ten behoeve van de volksgezondheid en andere maatschappelijke doelen?

Vraag 14

Ziet u mogelijkheden om gemeenten te ondersteunen bij de zware lasten van het bezit, beheer en exploitatie van zwembaden? Bijvoorbeeld door als rijksoverheid een gedeelte (bijvoorbeeld 40%) van de loonkosten van de maatschappelijke activiteiten van zwembaden, al dan niet via de Buurtsportcoachregeling, te co-financieren?

Vraag 15

Kunt u scenario’s schetsen met bijbehorende kostenplaatjes?


X Noot
1

Tijdschrift Sport & Gemeenten, juni 2016: «De deprivatisering van Vondersweijde. Trend of incident?»

Naar boven