Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de tolkenvergoeding in de zorg (ingezonden 13 juli 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de reacties van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV)1 en de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG)2 op de Kennissyntheses van Pharos die u onlangs aan de Kamer heeft gezonden3, waarin zij bevestigen dat het niet vergoeden van tolkkosten voor het bieden van goede gezondheidszorg aan vluchtelingen een groot probleem vormt?

Vraag 2

Bent u van mening dat van vluchtelingen die na statusverlening in de gemeente worden gehuisvest en met name van uitgenodigde vluchtelingen die direct in de gemeente worden gehuisvest, verwacht kan worden dat zij voldoende Nederlands spreken om goed met een zorgverlener te kunnen communiceren om medische problemen kenbaar te maken zodat de behandelaar een adequate diagnose kan stellen en een adequate behandeling kan geven?

Vraag 3

Vindt u dat er sprake is van een gelijke toegang tot de gezondheidszorg voor Nederlanders en vluchtelingen zoals artikel 30 van de Kwalificatierichtlijn voorschrijft?

Vraag 4

Bent u bereid om voor vluchtelingen, zolang zij het Nederlands nog onvoldoende beheersen, de tolkkosten voor een goede toegang tot de gezondheidszorg te vergoeden? Bent u bereid dit in ieder geval in de inburgeringsperiode te vergoeden? Zo nee, waarom niet?

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Voortman (GroenLinks), ingezonden 17 juni 2016 (Aanhangsel Handelingen, 2015–2016, nr. 3053).

Naar boven