Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de Minister van Economische Zaken over het
bericht dat de Minister van Economische Zaken doorgaat met het gebruik van Gmail voor
communicatie met ambtenaren (vervolgvragen) (ingezonden 13 juli 2016).
Vraag 1
Bent u bereid het onderzoek dat de Auditdienst Rijk (ADR) doet te verbreden naar alle
bewindspersonen die hun privée-mailadres gebruiken voor werkaangelegenheden?1
Vraag 2
Welke bewindspersonen gebruiken of gebruikten hun privée-mailadres voor werkaangelegenheden?
Vallen de ministers van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Defensie, Buitenlandse Zaken en Algemene Zaken hier ook onder?
Vraag 3
Gebruiken ook (top)ambtenaren privée-mailaccounts voor werkaangelegenheden? Zo ja,
kunt u uitsluiten dat er bijzondere informatie, zoals beschreven in het Voorschrift
Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie (VIR-BI), verstuurd wordt
via deze privée-mailaccounts?
Vraag 4
Bent u bereid de ADR ook te laten onderzoek of er, naast documenten met de rubriceringen
Departementaal Vertrouwelijk, Staatsgeheim Confidentieel, Staatsgeheim Geheim of Staatsgeheim
Zeer Geheim, ook documenten of informatie naar het privée-mailadres gestuurd is die
redelijkerwijs als (economisch) gevoelige, of voor buitenlandse inlichtingendiensten
interessante, informatie aangeduid kan worden?
Vraag 5
Waarom wordt de mogelijkheid om op een locatie buiten het ministerie te werken via
het zakelijke e-mailaccount door u als omslachtig en niet als gebruiksvriendelijk
ervaren? Bent u bereid veilige alternatieven te onderzoeken die wél gebruiksvriendelijk
zijn?
Vraag 6
Kunt u de resultaten van het onderzoek van de ADR nog voor aanstaande Prinsjesdag
naar de Kamer sturen?
Vraag 7
Wanneer is de Rijksbeveiligingsambtenaar op de hoogte gesteld van het gebruik van
uw privée-mailadres voor werkaangelegenheden?
Vraag 8
Welke acties zijn er ondernomen nadat geconstateerd is dat uw privée-mailadres gehacked
was? Is het wachtwoord veranderd? Zijn gebruikte privéapparaten opgeschoond? Waaruit
blijkt dat het ging om een ongerichte phishingaanval?
Vraag 9
Artikel 8 lid 1 van het VIR-BI stelt dat «elke ambtenaar is verplicht de Beveiligingsambtenaar
(BVA) onmiddellijk mededeling te doen van een inbreuk op de beveiliging die redelijkerwijs
kan leiden, dan wel vermoedelijk of vaststaand heeft geleid, tot compromittering van
bijzondere informatie». Is de BVA medegedeeld over de inbreuk op uw privée-mailadres?
Wanneer is dat gebeurd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Heeft de BVA onmiddellijk (nood)maatregelen getroffen om verdere inbreuk te voorkomen?
Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Heeft de BVA conform het VIR-BI onderzocht of compromittering van bijzondere informatie
heeft plaatsgevonden? Is hiervan vervolgens mededeling gedaan aan de secretaris-generaal
en geadviseerd over de noodzaak tot het instellen van een commissie van onderzoek?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Wanneer is het bestuurlijk advies van het Landelijk Parket van het OM en de Landelijke
Eenheid van de Nationale Politie aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie?
Bent u alsnog bereid het bestuurlijk advies naar de Kamer te sturen?
Vraag 13
Hebben bewindspersonen hun gebruik van privée-mailaccounts gestopt, dan wel aangepast,
na dit advies?
Vraag 14
Is het advies gedeeld met alle ministeries?
Vraag 15
Heeft u ook in uw vorige ministerschappen, zoals bij Defensie, gebruik gemaakt van
uw privée-mailaccount?
Vraag 16
U geeft aan dat bewindspersonen die gebruik maken van een privée-mailadres voor werkaangelegenheden
daarbij rekening houden met de aard van de informatie, waarbij het geen als staatsgeheim
gerubriceerde informatie zou betreffen. Betreft het tevens geen informatie met de
rubriceringen Departementaal Vertrouwelijk, Staatsgeheim Confidentieel, Staatsgeheim
Geheim of Staatsgeheim Zeer Geheim?
Vraag 17
Acht u het aannemelijk dat als de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
in zijn jaarverslag 2015 constateert dat sommige landen geïnteresseerd zijn in de
politieke besluitvorming in Nederland en dat ministers een bijzonder doelwit zijn?
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3070.