Vragen van de leden Kerstens en Otwin VanDijk (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over huishoudelijke hulpen die vaker zwart werken (ingezonden 17 juni 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Huishoudelijke hulpen werken vaker zwart»?1

Vraag 2

In hoeverre onderschrijft u de conclusie van PGGM dat huishoudelijke hulpen steeds vaker zwart werken?

Vraag 3

Bent u het met de FNV eens dat er nauwelijks gebruik gemaakt wordt van de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDaH)? Zo ja, kunt u toelichten welke initiatieven u heeft genomen om de bekendheid met deze regeling te vergroten en welke resultaten dit heeft opgeleverd? Zo nee, kunt u onderbouwen of er in de afgelopen jaren een significante toename is van het gebruik van de RDaH?

Vraag 4

Kunt u toelichten waarom er een verschil in rechtspositie is tussen werknemers die minder dan vier dagen per week diensten verrichten ten behoeve van het huishouden van particulieren en collega’s die vier dagen of meer dezelfde werkzaamheden verrichten?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de rechtspositie van huishoudelijke hulpen die minder dan vier dagen per week werkzaamheden verrichten voor particulieren verbeterd dient te worden door middel van goede arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid? Zo ja, kunt u aangeven hoe u de rechtspositie van deze huishoudelijke hulpen kan verbeteren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bereid om de rechtspositie van Nederlandse huishoudelijke hulpen in Europees perspectief te bezien? Zo ja, kunt u aangeven hoe de rechtspositie van huishoudelijke hulpen in andere Europese landen verankerd is en welke voor- en nadelen dergelijke regelingen kennen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Kunt u toelichten hoeveel gemeenten de Huishoudelijke Hulp Toeslag aanbieden? Wat zijn de redenen van gemeenten om af te zien van de Huishoudelijke Hulp Toeslag?

Naar boven