Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over Ethiopische vluchtelingen (ingezonden 30 mei 2016).

Vraag 1

Is het waar dat Ethiopië geen centrale basisadministratie en/of geboorteregistratie kent?

Vraag 2

Hoe vaak komt het voor dat Ethiopiërs na veel moeite toch bewijsstukken van hun lidmaatschap van de vervolgde Oromo-oppositiebeweging het OLF kunnen overhandigen en deze niet als echt door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) worden geaccepteerd?

Vraag 3

Is het waar dat de Ethiopische ambassades tegenwerken bij het verstrekken van echtheidsverklaringen van stukken? Zo ja, hoe kunnen vluchtelingen dan toch de echtheid hiervan aantonen?

Vraag 4

Hoe vaak komt het voor dat er Ethiopiërs gedetineerd worden en vervolgens weer worden vrijgelaten omdat zij niet uitzetbaar blijken?

Vraag 5

Hoe vaak leidt langdurige niet-uitzetbaarheid van Ethiopiërs tot een verblijfsvergunning?

Vraag 6

Is het waar dat veel Ethiopische Eritreëers die weliswaar in Ethiopië geboren zijn maar in 2000 massaal naar Eritrea zijn uitgewezen daar een bestaan als tweederangsburgers leidden? Wat is daarop uw reactie?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het niet verwonderlijk is dat Eritreërs die niet in Eritrea zijn opgegroeid de voertaal van Eritrea, het Tigrinya, niet machtig zijn en weinig over het land Eritrea kunnen vertellen?

Vraag 8

Hoe kunnen deze Ethiopische Eritreërs die door hun geboorte in Ethiopië noch over papieren omtrent hun Eritreese nationaliteit en door de niet-erkende status in Ethiopië en de daarmee gepaarde gebrekkige registratie toch hun nationaliteit aantonen?

Naar boven