Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de langdurige en omvangrijke landelijke storing in de systemen van de rechtspraak (ingezonden 26 mei 2016).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht over de langdurige, omvangrijke landelijke storing in de systemen van de rechtspraak?1

Vraag 2

Hoe lang heeft deze storing uiteindelijk geduurd?

Vraag 3

Welke gevolgen heeft dit gehad voor (betrokkenen bij) rechtszaken, rechters, medewerkers en ketenpartners?

Vraag 4

Welke kosten zijn hiermee gemoeid?

Vraag 5

Klopt het dat de storing werd veroorzaak door een storing in de centrale netwerkcomponenten? Wat betekent dat voor de werking van het systeem en wat zijn de consequenties daarvan?

Vraag 6

Waardoor kan een dergelijke omvangrijke storing zijn veroorzaakt? Wordt dit onderzocht om in ieder geval lering uit te trekken? Bent u bereid de Kamer hierover te informeren?

Vraag 7

Welke maatregelen worden genomen om een dergelijke omvangrijke storing in de toekomst voorkomen? Deelt u de mening dat het belang hiervan groot is, nu de afhankelijkheid van de systemen van de rechtspraak sterk aan het toenemen is?

Vraag 8

Deelt u de mening dat juist nu, tijdens de ontwikkeling en implementatie van het digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI), het van zeer groot belang is voor het vertrouwen in de (systemen van de) rechtspraak dat een storing niet als gevolg kan en mag hebben dat zo goed als «alles plat» ligt?

Vraag 9

Wat zijn de redenen dat de storing niet is opgevangen door het reservesysteem? Hoe wordt voorkomen dat het reservesysteem bij een storing niet functioneert? Betekent dit bovendien dat er bij een storing in zowel het hoofdsysteem als reservesysteem geen andere back-upoptie meer is?

Naar boven