Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een mogelijke wijziging van het Planningsbesluit IVF (ingezonden 21 maart 2016).

Vraag 1

Bent u voornemens het Planningsbesluit IVF te wijzigen en het aantal klinieken met een vergunning voor in vitro fertilisatie (IVF) uit te breiden?

Vraag 2

Klopt het dat het Planningsbesluit IVF gebaseerd is op artikel 5 van de Wet bijzondere medische verrichtingen (Wbmv), en deze wet voorschrijft dat de omvang van de behoefte aan verrichtingen bepaalt of er een vergunning wordt verstrekt?

Vraag 3

Klopt het dat de laatste wijziging van het Planningsbesluit IVF plaatsvond in 2014, en toen is bepaald dat de behoefte werd vastgesteld op maximaal dertien centra voor IVF en daarmee de komende tien jaar in de behoefte kon worden voorzien?

Vraag 4

Herinnert u zich uw brief van 10 maart 2015 over de evaluatie van de Wbmv, waarin u schrijft dat de behoefteraming de basis is voor de vergunningverlening?1

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel IVF cycli zijn gestart in de jaren 2004–2014? Hoeveel klinieken hadden gedurende deze jaren een vergunning?

Vraag 6

Is er sprake van een recente toename in de behoefte aan IVF,die op dit moment een uitbreiding van het aantal klinieken rechtvaardigt? Zijn er signalen dat de huidige 13 klinieken de behoefte aan IVF niet aankunnen en er wachtlijsten zijn?

Vraag 7

Bent u bereid een eventuele voorgenomen wijziging van het Planningsbesluit IVF niet definitief te maken voordat de Kamer zich daarover heeft kunnen uitspreken?

Vraag 8

Wilt u deze vragen uiterlijk dinsdag 29 maart 2016 te 12.00 uur beantwoorden?


X Noot
1

Evaluatie Wet op de bijzondere medische verrichtingen, Kamerstuk 33 693, nr. 2

Naar boven