Vragen van de leden Omtzigt en Amhaouch (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voorlopige toepassing van het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne (ingezonden 10 maart 2016).

Vraag 1

Hoe lang kan een verdrag, zoals het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, nog voorlopig toegepast worden (onder artikel artikel 218, lid 5 Verdrag Werking van de Europese Unie), wanneer definitief is komen vast te staan dat het verdrag niet door alle partijen geratificeerd zal worden?1

Vraag 2

Is er een wettelijke/verdragsrechtelijke grondslag voor voorlopige toepassing van het associatieverdrag, indien definitief is dat het verdrag zelf niet in werking zal treden? Zo ja, hoe ziet die grondslag eruit?

Vraag 3

Welke artikelen in het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie? Kunt u een uitputtende lijst van deze artikelen geven (inclusief misschien een klein aantal artikelen waarover twijfel kan zijn)?

Vraag 4

Welke artikelen van het associatieverdrag vallen onder de voorlopige toepassing terwijl ze niet onder exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen?

Vraag 5

Klopt het dat de Europese Unie onmiddellijk een nieuw verdrag kan sluiten over de artikelen waarover zij exclusieve bevoegdheden heeft en dat de 28 Lidstaten daar niet expliciet mee hoeven in te stemmen via ratificatie in elke lidstaat afzonderlijk?

Vraag 6

Is de Nederlandse regering al aanwezig geweest bij een overleg waarin de mogelijkheid om een afgezwakt associatieverdrag van de Unie met Oekraïne ter sprake is gekomen, namelijk een verdrag dat niet expliciet hoeft te worden geratificeerd door de Lidstaten? Zo ja, kunt u dan details over geven?

Vraag 7

Welke mogelijkheden hebben de EU en Oekraïne tot nauwere samenwerking indien het huidige associatieverdrag niet in werking treedt?

Vraag 8

Kunt u deze vragen binnen 2,5 week beantwoorden, zodat kiezers er kennis van kunnen nemen voor het referendum zelf?


X Noot
1

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1401

Naar boven