Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Verdachte weddenschappen bij NEC-Willem II». (ingezonden 4 maart 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Verdachte weddenschappen bij NEC-Willem II»?1

Vraag 2

Op welke wijze en hoe frequent heeft u contact met de KNVB over (mogelijke) matchfixing?

Vraag 3

In hoeverre vindt er informatie-uitwisseling plaats in het Nationaal Platform Matchfixing? Welke informatie wisselt men daar uit en met wie en tussen wie vindt deze informatie-uitwisseling plaats?

Vraag 4

In hoeverre heeft u contact met uw Europese ambtsgenoten over matchfixing? Welke informatie-uitwisseling vindt er dan plaats?

Vraag 5

Wat onderneemt het Openbaar Ministerie (OM) actief in samenwerking met de KNVB om matchfixing tegen te gaan?

Vraag 6

Wat onderneemt u actief in Europees verband om matchfixing tegen te gaan en in hoeverre acht u dit prioritair?

Vraag 7

Welke mogelijke stappen ziet u in nationaal, Europees en internationaal verband om de informatie-uitwisseling tussen de FIFA, EUFA en KNVB te verbeteren? Zijn er mogelijkheden om deze informatie-uitwisseling te faciliteren dan wel om in nationaal, Europees en internationaal verband meer dwingend op te leggen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Welke bevoegdheden zouden gedelegeerd kunnen worden aan de KNVB om actief op te treden in gevallen van (mogelijke) matchfixing?

Vraag 9

Wie coördineert de samenwerking tussen het OM en de KNVB in gevallen van (mogelijke) matchfixing?

Vraag 10

Hoe is het mogelijk dat journalisten en anderen de gevallen van matchfixing wel op kunnen sporen en het OM nauwelijks tot niet?

Vraag 11

Hoe kan een individu of een organisatie die informatie heeft over matchfixing deze melden? Wat gebeurt er met een dergelijke melding?

Vraag 12

Hoe actief treedt het OM op tegen mogelijke gevallen van matchfixing? Is er in dit geval contact opgenomen met uw Duitse ambtgenoot om te zien welke stappen ondernomen kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

Naar boven