Vragen van het lid Albert deVries (PvdA) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over de sloop van goedkope huurwoningen in Rotterdam (ingezonden 4 maart 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Rotterdam gaat duizenden goedkope huurwoningen slopen»?1

Vraag 2

Kloppen de aantallen genoemde woningen? Zo nee, wat klopt hier niet aan?

Vraag 3

Wat voor woningen betreft het precies? Hoeveel van deze woningen zijn in bezit van woningcorporaties en hoeveel in bezit van particulieren? In welke wijken staan de woningen die gesloopt zouden moeten worden?

Vraag 4

Worden alle te slopen sociale huurwoningen van woningcorporaties elders in de stad vervangen door woningen die een vergelijkbare huur hebben? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dit voor de spreiding van sociale huurwoningen in de stad?

Vraag 5

Welke vraag is er naar goedkope huurwoningen in de wijken waar volgens plan woningen gesloopt gaan worden? Hoe is met deze vraag rekening gehouden in de plannen?

Vraag 6

Welke effecten heeft de sloop van goedkope huurwoningen op de toegankelijkheid van de Rotterdamse woningmarkt voor inwoners met een laag inkomen? Deelt u de mening dat het verslechteren van de toegankelijkheid van de woningmarkt ongewenst is? Zo ja, hoe moet dit effect voorkomen worden?

Vraag 7

Bent u ook van mening dat het grootste probleem van de Rotterdamse woningvoorraad gevormd wordt door particuliere woningen die in zeer slechte staat verkeren en niet opgeknapt worden? Zo ja, welke instrumenten heeft de gemeente om dit probleem tegen te gaan?

Vraag 8

Deelt u de mening dat er zeer voorzichtig omgegaan moet worden met het slopen van goedkope huurwoningen, omdat de realisatie van nieuwe goedkope huurwoningen in de stad zeer lastig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om de omvang van goedkope huurwoningen in Rotterdam en andere steden op peil te houden?


X Noot
1

Nos.nl, 1 maart 2016

Naar boven