Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de huisvestingseisen van runderen in de veehouderij (ingezonden 3 maart 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving over een veehouder die in een deel van zijn stallen een overbezetting van meer dan 200% runderen had en de dwangsommen die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) naar aanleiding daarvan heeft opgelegd?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), dat een verplichting voor het hebben van een ligplaats voor ieder individueel volwassen rund niet is opgenomen in wetgeving?2 Hoe verklaart u deze omissie?

Vraag 3

Deelt u de mening dat ieder volwassen rund vanuit zijn levensbehoeften toegang dient te hebben tot een eigen ligplaats? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom u volgens het CBb geen onderbouwing heeft kunnen geven op de vraag waarom ieder volwassen rund toegang moet hebben tot een eigen ligplaats?3

Vraag 5

Bent u voornemens de wetgeving hierop aan te passen, zodat duidelijk is dat voor ieder volwassen rund een individuele ligplaats in de veehouderij vereist is? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bereid om bij het aanpassen van de wetgeving tevens de vigerende dierenwelzijnswetgeving aan te passen, zoals Bureau Risicobeoordeling4 van de NVWA adviseert, om dit soort uitspraken van het CBb in de toekomst te voorkomen? Bent u bereid ook aanvullende maatregelen om het dierenwelzijn te borgen op te nemen en de handhaving hiervan te verbeteren, in navolging van uw ambitie voor een diervriendelijkere veehouderij? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Volgens het CBb heeft de NVWA in deze situatie de dwangsom niet op de juiste manier opgelegd; op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat de NVWA bij toekomstige constateringen de juiste procedure volgt?5

Naar boven