Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de inzet van de Nederlandse regering bij de OESO Development Assistance Committee (DAC) High Level Meeting (ingezonden 9 februari 2016).

Vraag 1

Kunt u aangeven of en hoe Nederland vertegenwoordigd zal zijn bij de OESO-DAC High Level Meeting op 18 en 19 februari aanstaande?1

Vraag 2

Kunt u toelichten wat het Nederlandse standpunt is in de discussie over de modernisering van de Official Development Assistance (ODA)? Kunt u hierbij ingaan op aspecten als opvang asielzoekers, militaire uitgaven en private sector uitgaven?

Vraag 3

Kunt u het Nederlandse standpunt met betrekking tot de modernisering van de criteria rondom vrede en veiligheid toelichten? Moeten activiteiten met als doel Countering Violent Extremism worden toegerekend aan ODA?

Vraag 4

Kunt u het Nederlandse standpunt met betrekking tot de modernisering van de kosten van de asielopvang toelichten?

Vraag 5

Bent u nog steeds van mening, zoals eerder toegelicht in de kabinetsreactie van 2014 op het rapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) over dit onderwerp, dat «het effect op de economische ontwikkeling en welvaart van ontwikkelingslanden van het toerekenen van de opvang van vluchtelingen in een donorland niet evident is»? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat betekent dit voor het Nederlandse standpunt?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het gegeven dat Nederland tot een minderheid in de OESO-DAC behoort die de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers rapporteert als ODA? Hoe verhoudt zich dit tot de hoofddoelstelling van ODA: «the promotion of the economic development and welfare of developing countries»?

Vraag 7

Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 16 februari a.s. beantwoorden?

Naar boven