Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de omstreden handelsverdragen met Canada (CETA) en de VS (TTIP) (ingezonden 5 februari 2016).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «TTIP laat zien: we zijn de regie kwijt»?1

Vraag 2

Hoe oordeelt u over het feit dat de Deutscher Richterbund – met 16.000 Duitse rechters en openbare aanklagers – «het verdrag absoluut niet ziet zitten»? Wat betekent dit voor de onderhandelingen?

Vraag 3

Klopt het dat de chloorkip nu nog is verboden, maar later alsnog Europa kan binnenkomen, omdat TTIP een «levend verdrag» is? Zo nee, kunt u de chloorkip op de lange termijn uitsluiten?

Vraag 4

Klopt het dat «voorlopige inwerkingtreding» van TTIP en CETA mogelijk is vóórdat nationale parlementen zich erover uitspreken? Vindt u dit getuigen van een democratische werkwijze?

Vraag 5

Klopt het dat voorlopige inwerkingtreding van het CETA-verdrag met Canada kan plaatsvinden vóórdat de uitspraak van het Europese Hof van Justitie wordt gepubliceerd over de vraag of dergelijke verdragen uitsluitend een Europese bevoegdheid zijn of niet? Vindt u dit een wenselijke situatie?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het Investment Court System (ICS) als vervanging van investeringsbeschermingsmechanisme ISDS, nog altijd een aparte wijze van geschillenbeslechting biedt aan bedrijven buiten de normale rechtsgang om?

Vraag 7

Deelt u de twijfels van de Deutscher Richterbund over de vraag of de EU wel bevoegd is om een arbitragehof op te tuigen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 8

Bent u naar aanleiding van de stellingname van de Deutscher Richterbund bereid om het Europees Hof van Justitie om advies te vragen of er een juridische basis bestaat voor een arbitragehof?

Vraag 9

Erkent u dat lidstaten zoals Nederland door verdragen als TTIP en CETA «de regie kwijtraken»? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Wat is uw oordeel over het bericht «Keystone ISDS lawsuit hightlights legal risks of EU trade deals», over energiereus TransCanada, die de Amerikaanse staat aanklaagt voor een bedrag van 15 miljard dollar wegens de annulering van het Keystone XL project omwille van het milieu?2

Vraag 11

Is sprake van een gerechtvaardigd beroep op de ISDS-bepaling uit het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag (NAFTA)? Kunt u verwijzen naar de passages waar TransCanada zich op beroept?

Vraag 12

Is hierbij volgens u sprake van «treaty shopping»?

Vraag 13

Klopt het dat gelijksoortige ISDS-bepalingen zijn opgenomen in TTIP en CETA?

Vraag 14

Erkent u dat een dergelijke claim de beleidsvrijheid van overheden aantast, omdat het een precedent schept voor nieuwe gevallen en daarmee het effect van «regulatory chill» teweeg brengt?

Vraag 15

Klopt het dat de vier gronden op basis waarvan TransCanada de VS aanklaagt, ook te vinden zijn in CETA? Welke passages betreft het?

Vraag 16

Deelt u de mening dat het Investment Court System (ICS) niet wezenlijk verschilt van ISDS in CETA ten aanzien van de gronden die door investeerders kunnen worden ingeroepen?

Vraag 17

Erkent u dat CETA en NAFTA gelijksoortige (hoge) «compensatiestandaarden» bevatten? Valt dit in het proces van «legal scrubbing» nog aan te passen?

Vraag 18

Klopt het dat u streeft naar ICS in CETA, maar dat dit niet haalbaar is omdat u het verdrag niet wilt openbreken?

Vraag 19

Deelt u de mening dat ICS grote risico's bevat, zoals u kunt lezen in het artikel: «TTIP is in een nieuw juridisch jasje nog net zo link»?3

Vraag 20

Wat is uw oordeel over het artikel: «TTIP, de economische NAVO», waarin staat: «Het uiteindelijke doel van TTIP is het veiligstellen van de huidige economische orde en de belangen van het Europese en Amerikaanse bedrijfsleven»?4

Naar boven