Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de onderzoeken naar de kosten en baten van het statiegeldsysteem (ingezonden 3 februari 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Wagenings onderzoek statiegeld onzorgvuldig»?1

Vraag 2

Gelden op uw ministerie integriteitsregels en integriteitsprocedures met betrekking tot de betrokkenheid van uw ambtenaren bij onderzoeken die worden gebruikt bij de beleidsvoorbereiding en/of beleidsevaluatie en die zijn opgesteld in opdracht van of door belanghebbende (organisaties van) bedrijven? Zo ja welke?

Vraag 3

Wanneer en van wie heeft u de conceptversie van de Wageningse studie naar de kosten van het Nederlandse statiegeldsysteem ontvangen? Op grond waarvan zijn de conclusies als waarheid aangenomen terwijl het ging om een document van belanghebbende bedrijven dat al bijna een jaar de status «correctieversie» had?

Vraag 4

Hebben ambtenaren die in 2012 en/of later betrokken waren bij het statiegelddossier van u of van hun meerderen opdracht gekregen om zich intensief te bemoeien:

met de totstandkoming van (de herziening van) de studie naar de kosten van Nederlandse statiegeldsystemen die werd uitgevoerd door een instituut verbonden aan de universiteit van Wageningen en werd gefinancierd door belanghebbenden? Zo ja, acht u dit correct?

met het komen tot afspraken met deze belanghebbende derden over de aanpak om te komen tot een aangepast onderzoeksrapport? Zo ja, acht u dit correct?

met het opstellen van het herzien onderzoeksrapport door het voorstellen van een andere onderzoeksopzet en/of het leveren van onderzoekbijdragen? Zo ja, acht u dit correct?

met de communicatie over (de kosten van) statiegeld vanuit de universiteit van Wageningen? Zo ja, acht u dit correct?

Vraag 5

Zijn door uw ministerie fouten en/of onvolkomenheden geconstateerd in het rapport van Wageningen UR (WUR) over statiegeldkosten dat op 27 maart 2012 werd besproken tijdens het Algemeen overleg over grondstoffen en afval? Zo ja, welke? Acht u het correct dat de Kamer hierover niet is geïnformeerd?

Vraag 6

Zijn door uw ministerie fouten en/of onvolkomenheden geconstateerd in conceptstukken voor het herziene WUR-rapport over statiegeldkosten voordat de definitieve versie van dit herziene rapport naar de Kamer werd gestuurd en op 12 april 2012 werd besproken tijdens het plenaire debat naar aanleiding van het verslag van het Algemeen overleg over grondstoffen en afval (VAO)? Zo ja, welke fouten en/of onvolkomenheden zijn dit en in hoeverre zijn deze aangepast in het definitieve herziene rapport? Acht u het correct dat de Kamer hierover niet is geïnformeerd?

Vraag 7

Is de aan de Kamer toegezegde vergelijkende studie naar de kosten van statiegeld die in 2014 werd toegezonden2 opgesteld in opdracht en onder begeleiding van dezelfde ambtenaren die betrokken waren bij de totstandkoming van het herziene WUR-rapport van april 2012?

Vraag 8

Vindt u gezien deze achtergrond deze vergelijkende studie naar de kosten van statiegeld nog bruikbaar, mede gezien het feit dat de opdracht voor dit vergelijkende onderzoek door uw ministerie werd verleend aan de onderzoeker die in de inleiding van het eerder genoemde WUR-onderzoek zelf werd opgevoerd als tegenstander van statiegeld?

Vraag 9

Welke maatregelen zijn en worden door u genomen om te voorkomen dat de beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie te sterk leunen op onderzoeksrapporten en data die zijn aangeleverd door belanghebbenden? Welke maatregelen zijn/worden wat dit betreft genomen specifiek op het gebied van inzameling en recycling van verpakkingsafval, op het gebied van zwerfafval en op het gebied van statiegeldsystemen?

Vraag 10

Is er betrokkenheid vanuit het op circulariteit gerichte Van Afval Naar Grondstof (VANG)-programma bij de genoemde onderzoeken naar statiegeld? Staat gegeven de informatie die nu naar buiten is gekomen over deze onderzoeken binnen het VANG-programma nog steeds meer en betere recycling voorop?

Vraag 11

Klopt het dat sinds 2012 de werkzaamheden van het Kennis Instituut Duurzaam Verpakken (KIDV) worden uitgevoerd met een belangrijke rol voor de onderzoeker die destijds de genoemde statiegeldstudies van de WUR heeft uitgevoerd en onder leiding van een directeur die destijds leiding gaf aan de afdeling van uw ministerie die bemoeienis had bij de herziening van deze statiegeldstudie?

Vraag 12

Is het waar dat het KIDV een belangrijk deel van haar onderzoek laat uitvoeren in cofinanciering met een instituut (het Top Institute Food and Nutrition (TIFN)) verbonden aan Wageningen Universiteit? Welke garanties zijn er dat de inzet van deze zogenaamde «verdubbelaar» niet leidt tot een te grote invloed van betrokken bedrijven op de resultaten van het onderzoeksprogramma van het KIDV, namelijk veel groter dan werd afgesproken bij het afsluiten van de Raamovereenkomst Verpakkingen?

Vraag 13

Welke consequenties verbindt u aan de gang van zaken en geconstateerde onzorgvuldigheid van de WUR-onderzoeken wat betreft gebruik en controle op door belanghebbende bedrijven en door het KIDV aangeleverde onderzoeksresultaten met betrekking tot inzameling en recycling van verpakkingsafval, zwerfafval en statiegeldsystemen?

Vraag 14

Bent u bereid alsnog een onafhankelijke studie uit te laten voeren naar de milieuopbrengst per geïnvesteerde euro van een inzamelsysteem voor kunststof drankverpakkingen met en zonder statiegeld, inclusief een variant waarbij het huidige statiegeldsysteem wordt uitgebreid met kleine PET-flessen? Bent u bereid dit onderzoek te laten vergezellen van een onafhankelijke wetenschappelijke en maatschappelijke review?

Vraag 15

Kunt u deze vragen ieder apart beantwoorden?


X Noot
1

Trouw.nl, 27 januari 2016

X Noot
2

Verschillenanalyse rapporten WUR en CE Delft over kosten statiegeldsysteem, juni 2014, TNO 2014 R10820

Naar boven