Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Geurts (CDA) aan de Staatssecretarissen
van Financiën en van Economische Zaken over de heffing van btw op subsidies voor rietlandbeheerders
in de Weerribben en Wieden (ingezonden 7 december 2015).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over de vergoeding voor rietlandbeheer,
in het bijzonder het antwoord op vraag 4?1
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de inspanningen zijn geweest van het Ministerie van Economische
Zaken om te komen tot een zodanige wijziging of formalisering van de relatie tussen
rietlandbeheerders en terreineigenaren in de Weerribben en Wieden, dat sprake is van
één entiteit?
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de belastinginspecteur van 10 november
jl. (kenmerk VG OB-15–182) dat de pachters/riettelers in de Weerribben en Wieden btw-plichtig
zijn?
Vraag 4
Is het voorstel voor een uitvoeringsovereenkomst tussen de provincie Overijssel, terreinbeherende
organisaties en pachters/riettelers ook voorgelegd aan het Ministerie van Financiën,
zoals door de Staatssecretaris van Economische Zaken gesteld in het antwoord op vraag
4 van de eerder gestelde vragen? Zo ja, wat is de reactie van het Ministerie van Financiën
geweest op de voorgestelde uitvoeringsovereenkomst? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom er geen sprake kan zijn van een gezamenlijke entiteit waarbij
rietlandbeheerders en terreineigenaren via een uitvoeringsovereenkomst gezamenlijk
SNL-subsidie aan kunnen vragen voor het beheer van rietland, zonder dat hier een btw-plicht
geldt?
Vraag 6
Kunt u toelichten waarom het in de afgelopen jaren zo ingewikkeld is gebleken om duidelijkheid
te bieden over de wijze waarop beheersubsidies kunnen worden toegekend aan natuurbeheerders
die daar recht op hebben (in dit geval de pachters/riettelers in de Weerribben en
Wieden), zonder dat zij btw hoeven te betalen zoals ook gebruikelijk is bij subsidies?
Wat vindt u er van dat een deel van de subsidie die feitelijk bestemd is voor natuurbeheer,
niet daarvoor gebruikt wordt, maar rechtstreeks vloeit naar de Belastingdienst?
Vraag 7
Erkent u dat de pachters/riettelers in de Weeribben en Wieden zelfstandige natuurbeheerders
zijn en geen loonwerkers in dienst van Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten?
Vraag 8
Deelt u de mening dat de terreinbeherende organisaties en pachters/riettelers gezamenlijk
verantwoordelijk zijn voor het in standhouden en beheren van de in het provinciale
natuurbeheerplan aangegeven natuurbeheertypen in de Weerribben en Wieden en dat de
subsidie voor rietlandbeheer op gepachte percelen slechts door de provincie wordt
verleend aan de terreinbeherende organisaties onder de voorwaarde dat 80% wordt doorbetaald
aan de pachters/riettelers? Zo ja, waarom heeft dit dan geen gevolgen voor de btw-plicht
van de pachters/riettelers?
Vraag 9
Ziet u nog andere mogelijkheden om de pachters/riettelers in de Weerribben en Wieden
vrij te stellen van de btw-plicht, zoals in het verleden bij eerdere subsidieregelingen
die rechtstreeks aan de pachters/riettelers werden toegekend, immer het geval was?
Zo ja, welke mogelijkheden acht u het meest kansrijk? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Klopt het dat vanuit het Ministerie van Economische Zaken wordt aangestuurd op de
optie van een collectief, vergelijkbaar bij het stelsel van agrarisch natuurbeheer?
Bent u van mening dat in een dergelijke constructie subsidies wel zijn vrijgesteld
van btw? Zo ja, hoe zou een collectief in de onderhavige situatie vormgegeven moeten
worden?
Vraag 11
Hoe wilt u voldoen aan de verplichting om de natuurbeheertypen in de Weerribben en
Wieden in een duurzame staat van instandhouding te houden, nu de feitelijke beheerders
van het gebied geconfronteerd worden met een beheervergoeding die niet meer toereikend
is?
Vraag 12
Bent u bereid om samen met de provincie Overijssel te zoeken naar een duurzame en
structurele oplossing voor de pachters/riettelers, die recht doet aan de bijzondere
relatie tussen terreinbeherende organisaties en pachters/riettelers en waarmee er
een punt kan worden gezet aan de jarenlange onzekerheid over de vergoeding voor het
rietlandbeheer in de Weerribben en Wieden?
X Noot
1Aanhangsel van de Handelingen, 2013–2014, nr. 2406