Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over informele zorg en persoonsgebonden budgetten (ingezonden 26 november 2015).

Vraag 1

Kunt u aangeven welke handvatten de wet aan gemeenten en burgers biedt om wel of niet een persoonsgebonden budget (pgb) te verstrekken, en in het bepalen van de omvang van het pgb met betrekking tot het regelen van ondersteuning binnen het informele netwerk van bijvoorbeeld partner of buren?

Vraag 2

In hoeverre klopt het dat, bij wet, een pgb voor informele zorg mogelijk blijft, maar alleen als de eerste 10 uur aan informele zorg voor rekening van het huishouden komt?

Vraag 3

Kunt u aangeven in hoeverre het in lijn met de wet is als gemeenten ervoor kiezen geen pgb meer te verstrekken voor dagbesteding of behandeling in het informele netwerk?

Vraag 4

Kent u het bericht «wel of geen pgb als je voor je partner of kind zorg»? Wat is uw reactie op het feit dat sommige gemeenten zorg voor kind of partner als gebruikelijke zorg zien, terwijl er toch situaties zijn waarin geen sprake is van «gebruikelijke» zorg, maar van indicatieve zorg?1

Vraag 5

Kunt u aangeven of het klopt dat gemeenten het criterium «bovengebruikelijke zorg» hebben geschrapt, dat eerder wel door het indicatie-orgaan CIZ gebruikt werd om onderscheid te maken tussen normale zorg en bovengebruikelijke zorg?

Vraag 6

Bent u bereid met de VNG in gesprek te gaan om te kijken hoe er duidelijkheid kan komen voor gemeenten over wat wel en niet onder normale zorg valt, omdat blijkt dat de belangenvereniging Per Saldo in bijna 200 soortgelijke zaken bezwaar heeft gemaakt tegen de besluiten van de gemeente voor het niet toekennen van een pgb en in 90% van de behandelde zaken, tot nu toe, gelijk heeft gekregen?2

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen vóór het Algemeen overleg Voortgang trekkingsrecht pgb voorzien op 10 december 2015 te beantwoorden?

Naar boven