Vragen van de leden Oosenbrug, Van Dekken en Mei LiVos (allen PvdA) en Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Economische Zaken over de economische positie van makers van reclamedeuntjes (ingezonden 18 november 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Money money money, maar niet voor de maker»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de uitspraak van de topman van een van de reclamemuziekbureaus dat hij zich «gedwongen voelt om als componist van reclamemuziek op te worden opgevoerd, omdat de grote internationale concurrenten ook zo te werk gaan»?

Vraag 3

Wat is uw reactie op de constatering van ruim tien componisten dat er in de wereld van de reclamemuziek «de facto een monopolie voor een paar partijen is»?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de geschetste handelwijze van BumaStemra en de omroepen als het gaat om contracten en afspraken met componisten van reclamemuziek?

Vraag 5

Hoe kan de Auteurswet bijdragen aan de verbetering van de economische positie van deze groep makers?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het bij uitstek de taak van Buma/Stemra is om de aangesloten componisten en tekstschrijvers te allen tijde en op alle fronten bij te staan om de economische positie te beschermen en te verbeteren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid de componisten van reclamemuziek als kleine ondernemers te ondersteunen om hun structureel zwakke onderhandelingspositie naar de paar grote spelers in de markt voor reclamemuziek te versterken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?


X Noot
1

De Volkskrant 14 november 2015

Naar boven