Vragen van de leden Oskam en Rog (beiden CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat coffeeshops in verzet komen tegen de komst van scholen in de buurt (ingezonden 30 oktober 2015).

Vraag 1

Kunt u een overzicht geven van alle lopende bezwaarschriften die in Rotterdam en Amsterdam zijn ingediend door coffeeshophouders tegen de komst van scholen in de buurt? Heeft u signalen dat dit ook in andere gemeenten speelt? Zo ja, welke?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de gemeente Amsterdam eerder heeft besloten dat de Vinse School zich niet mocht vestigen in Amsterdam-Noord vanwege de nabije aanwezigheid van een coffeeshop?

Vraag 3

Wanneer heeft deze beslissing precies plaatsgevonden en heeft hierover overleg plaatsgevonden met u, gelet op deze discutabele uitleg van het afstandscriterium?

Vraag 4

Kunt u de derde vraag tevens beantwoorden ten aanzien van de eerdere gebeurtenissen dat coffeeshophouders de «Amsterdamsche School» wilden uitkopen en dat een coffeeshop mocht blijven omdat de nabij gelegen scholengemeenschap (4e Gymnasium) was vertrokken?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het de omgekeerde wereld is dat op locaties geen onderwijsbestemming gevestigd mag worden omdat er een coffeeshop in de buurt is en dat dit absoluut geen juiste uitleg van het afstandscriterium is? Zou in dergelijke vraagstukken de oplossing erin gelegen kunnen zijn dat de betreffende coffeeshops gesloten zouden moeten worden of hun openingstijden beperkt dienen te worden?

Vraag 6

Indien uw antwoord op de vorige vraag bevestigend is, kunt u aangeven hoe de beide gemeenten het afstandscriterium voortaan op de juiste wijze gaan toepassen en passende maatregelen nemen tegen de betreffende coffeeshops?

Naar boven