Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
en de Minister van Buitenlandse Zaken over het nareisbeleid ten aanzien van Tibetanen
(ingezonden 27 oktober 2015).
Vraag 1
Hoe vaak is in de afgelopen twee jaar het bestendigheidsvereiste tegengeworpen in
machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)-procedures?
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat gezinsleden van vluchtelingen zelf ook vaak op de vlucht
zijn en daartoe, net als Tibetanen in India en Nepal, niet of heel moeilijk aan de
eisen van bestendig verblijf kunnen voldoen?
Vraag 3
Klopt het dat gezinsleden van Tibetaanse vluchtelingen die willen nareizen, in China
over het algemeen geen paspoort kunnen krijgen en moeten uitwijken naar India of Nepal?
Zo nee, wat klopt hieraan niet? Zo ja, hoe wordt hier bij de uitvoering van het nareisbeleid
rekening mee gehouden?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het ongewenst is van gevluchte Tibetanen te verlangen dat zij
terugkeren naar het land van herkomst, te weten China, voor een mvv-aanvraag, gezien
de politieke situatie voor Tibetanen aldaar?1 Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier wordt hier in het nareisbeleid rekening
mee gehouden?
Vraag 5
Klopt het dat de Nederlandse consulaire vertegenwoordiging in Nepal geen mvv’s meer
mag afgeven omdat zij geen biometrische kenmerken kunnen opnemen, waardoor Tibetaanse
gezinsleden meer dan 1.000 kilometer moeten reizen naar New Delhi of India? Zo nee,
wat klopt niet hieraan? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de betreffende consulaire
vertegenwoordiging wél mvv’s voor gezinsleden van vluchtelingen zal kunnen afgeven?
Vraag 6
Klopt het dat de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) in India, Tibetanen
vanwege de politieke gevoeligheid niet registreert? Zo nee, wat klopt niet hieraan?
Zo ja, klopt het dat Tibetanen hierdoor alleen een verblijfsstatus kunnen krijgen
in India als zij naar Nepal reizen om zich aldaar bij de UNHCR te registreren? Wat
is uw reactie daarop?
Vraag 7
Deelt u de mening dat er voor Tibetaanse gezinsleden in India en Nepal, met het oog
op het gestelde in vraag vijf en zes, sprake is van een bijzondere situatie waardoor
van het bestendigheidsvereiste afgeweken zou moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, hoe zal hier in het nareisbeleid rekening mee worden gehouden?
Vraag 8
Bent u bereid Tibetaanse gezinsleden in India en Nepal te ontheffen van de eis van
bestendig verblijf zodat zij niet meer gedwongen worden vanwege formaliteiten 2.000
kilometer extra te reizen? Zo nee, hoe verhoudt zich dit met de Gezinsherenigingsrichtlijn
waarin staat dat altijd met de bijzondere situatie van vluchtelingen rekening gehouden
moet worden?
Vraag 9
Bent u, indien u niet bereid bent algemene ontheffing van de eis van bestendig verblijf
aan Tibetaanse gezinsleden in India te verlenen, wél bereid ontheffing te verlenen
aan gezinnen met minderjarige kinderen om zo het belang van het kind voorop te stellen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Klopt het dat het voor staatlozen nagenoeg onmogelijk is bestendig verblijf te realiseren?
Zo nee, hoe kunnen zij volgens u dan wel bestendig verblijf realiseren in bijvoorbeeld
India en Nepal? Zo ja, bent u bereid ontheffing van de eis van bestendig verblijf
te verlenen aan staatloze gezinsleden aangezien staatlozen er vaak niet in slagen
in een derde land bestendig verblijf te realiseren? Kunt u uw antwoord toelichten?
X Noot
1Zie bijvoorbeeld Human Rights Watch, «World Report 2015: China», januari 2015.