Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van de aanpassing van het schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (ingezonden 19 oktober 2015).

Vraag 1

Wat zijn de eerste ervaringen met de aanpassing van het schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten?

Vraag 2

Hoeveel mensen zijn als gevolg van de aanpassing van het schattingsbesluit er in inkomen op achteruit gegaan? In hoeveel gevallen was er sprake van een achteruitgang van meer dan 2.400 euro bruto per jaar? In hoeveel gevallen was er sprake van een achteruitgang van meer dan 3.500 euro bruto per jaar?

Vraag 3

Klopt het dat in enkele gevallen mensen er meer dan 7.000 euro bruto per jaar op achteruit gaan? Zo ja, vindt u dit een acceptabele inkomensachteruitgang en waarom?

Vraag 4

Bent u bereid om maatregelen te nemen om mensen die er als gevolg van het schattingsbesluit substantieel op achteruit gaan, te compenseren? Zo ja, vanaf welk bedrag? Zo nee, waarom niet en waarom vindt u het wenselijk dat een technische aanpassing van het berekenen van het aantal gewerkte uren, verregaande gevolgen kan hebben voor het inkomen van mensen?

Vraag 5

Op welke wijze zijn betrokkenen geïnformeerd over de veranderingen die het aanpassingsbesluit voor hun uitkering heeft? Is dit in alle gevallen tijdig gebeurd?

Vraag 6

Klopt het dat er mensen zijn die er minstens een uitkeringsklasse op achteruit gaan en pas na de zomervakantie hierover door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) zijn geïnformeerd? Deelt u de mening dat dit in strijd is met de in de wet opgenomen overgangstermijn van een half jaar (juli 2015 tot december 2015)? Bent u bereid om deze mensen alsnog een overgangstermijn van een half jaar toe te kennen?

Naar boven