Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Oskam (CDA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en voor Wonen en Rijksdienst over de financiële gevolgen van het voorgenomen besluit van de Raad voor de rechtspraak zeven rechtbanken te ontmantelen en de toekomst of leegstand van deze gebouwen (ingezonden 15 oktober 2015).

Vraag 1

Bij wie berust het eigendom van de gebouwen van de rechtbanken en de kantoren op de zeven locaties die getroffen zullen worden door het huisvestingsplan, zoals dat er nu ligt (het voorgenomen besluit)?

Vraag 2

Welke kosten, bijvoorbeeld aan huur of hypotheek, zijn daar op dit moment aan verbonden voor de rechtspraak? Welke besparing ontstaat er jaarlijks als gevolg van dit plan precies voor de rechtspraak? Kunt u dit uitsplitsen per locatie?

Vraag 3

Als het voorgenomen besluit om zeven rechtbanken te ontmantelen door zou gaan, wat gebeurt er dan met deze gebouwen? Kunt u dit per locatie toelichten?

Vraag 4

Zijn er kosten verbonden aan het eventueel verhuren of verkopen van de gebouwen? Zo ja, welke?

Vraag 5

Indien er geen nieuwe huurder of gebruiker gevonden zou kunnen worden voor de vrijkomende gebouwen, bij wie ligt dan het leegstandsrisico en voor welk bedrag? Wie wordt of blijft er dan verantwoordelijk voor de kosten van deze gebouwen? Kunt u dit eveneens uitsplitsen per locatie?

Vraag 6

Levert deze ogenschijnlijke (en overigens ook omstreden) besparing voor de rechtspraak uiteindelijk voor de (gehele) overheid ook wel een besparing op, als alleen al gekeken wordt naar de kosten van de gebouwen en het leegstandsrisico? Zo ja, hoe dan precies?

Vraag 7

Erkent u dat er los van deze vragen over de kosten van de gebouwen nog veel meer negatieve financiële gevolgen zitten aan deze plannen, voor rechtszoekenden en advocaten die verder zullen moeten reizen, ketenpartners van de rechtspraak die te maken krijgen met langere afstanden maar bijvoorbeeld ook op een andere locatie gevestigd zijn dan de rechtspraaklocatie zich (voortaan) bevindt, en met name ook negatieve financiële gevolgen voor de zeven regio’s die het betreft? Bent u bereid de Raad voor de rechtspraak te verzoeken dit zo snel mogelijk in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Leveren deze besparingen voor de rechtspraak uiteindelijk wel een besparing op voor de overheid? Bent u bereid dit zorgvuldig en nauwgezet te onderzoeken en uw bevindingen met de Kamer te delen alvorens nadere stappen worden gezet?

Naar boven