Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vergoeding in de basisverzekering van rifaximine (Xifaxan) voor de behandeling van chronische hepatische encefalopathie (ingezonden 5 oktober 2015).

Vraag 1

Is het waar dat rifaximine een therapeutische meerwaarde heeft bij de behandeling van chronische hepatische encefalopathie ten opzichte van lactulose monotherapie, tot een daling van het aan deze ziekte gerelateerde ziekenhuisopnames leidt, en zodoende de kwaliteit van leven verbetert?1

Vraag 2

Is het waar dat het Zorginstituut Nederland om financiële redenen negatief heeft geadviseerd om het middel toe te laten tot de basisverzekering?

Vraag 3

Is het waar dat het Zorginstituut Nederland hierbij een financiële drempel heeft gehanteerd van € 50.000 per Quality-adjusted life year (Qaly; een begrip dat gebruikt wordt in een kostenutiliteitsanalyse, een economische beschouwing van de zin en effectiviteit van een behandeling in de gezondheidszorg. Het staat voor een extra levensjaar in goede gezondheid)?

Vraag 4

Acht u het hanteren van een dergelijke financiële drempel juist?

Vraag 5

Op basis van welke politieke besluitvorming kan het Zorginstituut Nederland tot een dergelijke besluitvorming komen? Neemt het Zorginstituut hier geen voorschot op beleid dat geen politiek fiat heeft?2

Vraag 6

Wat is uw oordeel over het hanteren van een dergelijke drempel? Welke financiële grens per Qaly vindt u aanvaardbaar?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u het feit dat Delta Lloyd na discussie met een verzekerde alsnog voor een jaar rifaximine vergoedt?3

Vraag 8

Is het waar dat de ene verzekeraar, bijvoorbeeld Zilveren Kruis Achmea, dit middel wel vergoedt en andere verzekeraars niet? Zo ja, wat vindt u van dit verschil in handelen van verzekeraars? Leidt dit niet tot willekeur?

Vraag 9

Bent u bereid alsnog over te gaan tot vergoeding in de basisverzekering van rifaximine onder voorwaarden? Zo neen, waarom niet?

Naar boven