Vragen van de leden Van Weyenberg en Verhoeven (beiden D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en aan de Staatssecretaris van Financiën over minimumtarieven voor zzp'ers in cao’s (ingezonden 28 september 2015).

Vraag 1

Bent u er mee bekend dat in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor architectenbureaus afspraken zijn gemaakt over minimumtarieven voor zelfstandigen zonder personeel (zzp), ongeacht of deze zzp'ers al dan niet schijnzelfstandigen zijn?1

Vraag 2

Is het wettelijk toegestaan om in collectieve arbeidsovereenkomsten afspraken te maken over minimum- en/of maximumtarieven voor zelfstandig ondernemers, ook voor de zzp'ers die geen schijnzelfstandige zijn? Zo ja, welke voorwaarden zijn hieraan verbonden? Kunt u hierbij ook ingaan op de gevolgen van het arrest van het Europees Hof van Justitie d.d. 4 december 2014?2

Vraag 3

Dient er van geval tot geval te worden vastgesteld of er sprake is van schijnzelfstandigheid?

Of zou een zelfstandige architect in geval van algemeen verbindend verklaring van de cao voor architectenbureaus per definitie een schijnzelfstandige worden?

Vraag 4

Op welke wijze en door wie wordt vastgesteld of er sprake is van schijnzelfstandigheid in de zin van het arrest van het Europees Hof van Justitie? Welke juridische mogelijkheden hebben de individuele architect en/of de opdrachtgever als zij van mening verschillen of er sprake is van schijnzelfstandigheid?

Vraag 5

Spelen cao-afspraken over minimumtarieven een rol in de beoordeling van de aard van de arbeidsrelatie door de Belastingdienst? Zo ja, op welke manier?

Vraag 6

Wat is het gevolg van cao-afspraken over minimum- en/of maximumtarieven voor zelfstandig ondernemers voor het recht van zzp'ers op ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting, zoals de zelfstandigenaftrek?


X Noot
1

Collectieve arbeidsovereenkomst voor architectenbureaus 2015–2017, hoofdstuk IIa

Naar boven