Vragen van de leden Van ’t Wout en Anne Mulder (beiden VVD) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie dat reistijd gezien moet worden als werktijd (ingezonden 17 september 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «EU court says work journey can be working time»?1

Vraag 2

Kunt u aangeven wat het effect van deze uitspraak is op de werkgelegenheid in Nederland en in de EU? Maakt u zich zorgen dat deze uitspraak zal leiden tot hogere arbeidskosten en daarmee een verslechtering van de werkgelegenheid?

Vraag 3

Hoeveel ruimte laat deze uitspraak nog voor werknemers en werkgevers om zelf hun arbeidsvoorwaarden te bepalen? Welke gevolgen heeft dit voor bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten?

Vraag 4

Deelt u de mening dat Europa hiermee geen bemoeienis hoort te hebben?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de inrichting van de arbeidsmarkt primair een verantwoordelijkheid is van de lidstaten?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de subsidiariteit en proportionaliteit van de arbeidstijdenrichtlijn, wanneer het Europees recht op deze wijze door het Europese Hof van Justitie wordt uitgelegd?

Vraag 7

Wat gaat u eraan doen om de negatieve effecten van deze nadere invulling van de arbeidstijdenrichtlijn tegen te gaan?

Naar boven