Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht dat het slecht gaat met weidevogels als grutto’s, scholeksters en veldleeuweriken (ingezonden 12 augustus 2015).

Vraag 1

Wat is uw «plan de campagne» om de weidevogelstand te herstellen?1

Vraag 2

Waar heeft het huidige beleid in uw analyse gefaald om de weidevogels te beschermen?

Vraag 3

Heeft u een gestructureerd programma om de verschillende oorzaken van de achteruitgang van weidevogels (verlies aan habitat, intensivering van de agrarische sector en gebruik van gevaarlijk gif) tegen te gaan?

Vraag 4

Is het uw bedoeling dat uw beleid intensivering van de agrarische sector bewerkstelligt (zoals nu de melkveehouderij)?Zo ja, waarom? Is intensivering van de agrarische sector een onbedoeld bijeffect van uw beleid? Indien dit laatste het geval is, hoe wilt u dan omgaan met negatieve effecten van deze intensivering voor mens, dier en milieu? Denkt u dat intensivering mogelijk is zonder negatieve bijeffecten?

Vraag 5

Wat is uw reactie op het bericht dat de weidevogels ernstig bedreigd worden door de koeienexplosie?2

Vraag 6

Kunt u een reactie geven op de door o.a. de Vogelbescherming geconstateerde toenemende verschraling van het landschap?

Vraag 7

Wat gaat u doen om de verschraling van het landschap tegen te gaan, en welke kwantitatieve gegevens heeft u over deze landschapsverschraling?

Vraag 8

Hoe wilt u bewerkstelligen dat boeren in hun maaibeleid meer rekening houden met weidevogels, en hoe gaat u de effecten van dit beleid meten? Welke acties heeft u in het verleden ondernomen, en met welke resultaten?

Vraag 9

Hoe wilt u meer bloemrijk grasland bewerkstelligen, en hoe gaat u de effecten van dit beleid meten? Welke acties heeft u in het verleden ondernomen, en met welke resultaten?

Vraag 10

Kunt u aangeven hoe de meetbare effectiviteit van agrarisch natuurbeheer de laatste jaren is verbeterd?

Vraag 11

Kunt u zich vinden in het volgende citaat van Geert Mak: «Veel koeien zetten praktisch geen poot meer buiten, want die staan in hun megastallen bij de melkrobot. En er zijn meer beesten uit het buitengebied verdwenen. Doordat het waterpeil de laatste jaren extreem laag wordt gehouden zodat de boeren met hun maaimachines zo vroeg mogelijk het land in kunnen, blijven de weidevogels steeds vaker weg. Die hebben niets te zoeken op een grond die hard is als steen. Dáárom is het overal zo stil. En de laatste vogels worden onthoofd door maaiende boeren. «Er zijn boeren genoeg die van vogels en de natuur houden maar moet je sommige eens door het land zien raggen. De jonge vogelkopjes vliegen je om de oren. Er is een wild plan om een gigantisch monument voor de grutto op te richten, ergens boven een snelweg.»?3

Vraag 12

Wat heeft u gedaan om de bedreiging van insectenetende vogels door Neonicotinoïden tegen te gaan, nadat in wetenschappelijke publicaties het verband is vastgesteld tussen hoge concentraties Neonicotinoïden in oppervlaktewater, en de teruggang in het aantal insectenetende vogels?4

Vraag 13

Bent u bereid te bewerkstelligen dat in Nederland geen landbouwgif meer wordt gebruikt dat een bedreiging vormt voor bijen en insectenetende vogels?

Naar boven