Vragen van de leden Smaling en Gesthuizen (beiden SP) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht dat toekenning van DLO-gelden via de topsectoren een hoog ons-kent-ons-gehalte heeft (ingezonden op 23 juli 2015).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het artikel «Ons kent ons in de topsector»?1

Vraag 2

Herkent u zich in het beeld dat wordt geschetst over de wijze waarop het onderzoeksgeld voor de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)-instituten via de topsectoren wordt verdeeld?

Vraag 3

Deelt u de conclusie dat de overheid zich nog amper inhoudelijk bemoeit met de keuzes die gemaakt worden? Vindt u dit een goede zaak? Graag een toelichting.

Vraag 4

Vindt u het juist dat het bedrijfsleven met behulp van goed ingevoerde marktleiders de projecten binnenhaalt, terwijl belastinggeld eerder geïnvesteerd zou moeten worden in niet direct competitief onderzoek? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Wat zijn de risico’s van de situatie dat innovatie door creatieve geesten nu minder goed van de grond komt doordat de gevestigde orde («ons kent ons») de besteding van middelen bepaalt?

Vraag 6

Hoe oordeelt u over het feit dat de posten directeur van een voederfabrikant, hoogleraar duurzame diervoeding én bestuurslid van de topsector Agri & Food door dezelfde persoon worden vervuld? Bent u van mening dat op deze wijze alle onderzoeksbelangen evenredig aan bod kunnen komen?

Vraag 7

Bent u het eens met de constatering dat het MKB geen voet tussen de deur krijgt als het gaat om de besteding van middelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u dat verbeteren?

Vraag 8

Bent u tevreden over de manier waarop de middelen tot nu toe zijn toegekend? Zo ja, kunt u dat inhoudelijk onderbouwen?

Vraag 9

Waarom gaat een groot deel van het budget naar veehouderijonderzoek en weinig naar consumentenonderzoek? Is dat het gevolg van de verschillen in kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen? Vindt u dat hier sprake is van een disbalans? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Hoe verhoudt het veehouderijonderzoek zich tot de noodzaak in de nabije toekomst minder dieren te houden in Nederland en minder mest te produceren?

Vraag 11

Op welke wijze gaat u bevorderen dat de beoordeling van onderzoeksvoorstellen transparanter verloopt en men goed zicht heeft op nevenfuncties van betrokkenen?

Naar boven