Vragen van de leden Jasper vanDijk (SP) en Grashoff (GroenLinks) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voorlichting van de rijksoverheid rondom het vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS (TTIP) (ingezonden 15 juli 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Foodwatch noemt voorlichting overheid rond TTIP misleidend»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat een toenemende invloed van het bedrijfsleven op de regelgeving ter bescherming van de bevolking een risico vormt voor democratische legitimiteit en bescherming van de voedselveiligheid?

Vraag 3

Impliceert regulatory cooperation in TTIP (bijvoorbeeld door middel van equivalentieverklaringen) dat voor Amerikaanse producten die op de Europese markt belanden, niet dezelfde etikettering conform Europese regels wordt gehanteerd?

Vraag 4

Hoe kunt u garanderen dat er geen risico is voor de voedselveiligheid met zoveel bewijslast aan mogelijke afbraak en grote verschillen in bescherming tussen de twee continenten?2

Vraag 5

Hoe kunt u garanderen dat dezelfde veiligheid wordt geboden als het uitgangspunt is dat Amerikaanse producten hier worden toegestaan?

Vraag 6

Welk risico ziet u in de toenemende macht van multinationale bedrijven via handels- en investeringsverdragen zoals TTIP voor de bescherming van voedsel en voedselveiligheid?3 Wat doet u om deze invloed te beteugelen?

Vraag 7

Kunt u garanderen dat MRL’s (Maximum Residu Levels) bij harmonisatie niet naar boven worden bijgesteld en in de toekomst per land versterkt kunnen worden als er meer wetenschappelijk bewijs is over de schadelijkheid?4

Vraag 8

Hoe oordeelt u over het feit dat de resolutie van Bernd Lange, waarin private geschillenbeslechting (ISDS) in TTIP niet wordt uitgesloten, in het Europees parlement is aangenomen? Welke gevolgen heeft dit voor de onderhandelingen en de kans op het bereiken van een akkoord?

Naar boven