Vragen van het lid Mei LiVos (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over financiering van franchiseondernemingen (ingezonden 8 juli 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het item over franchising in de uitzending van het Journaal van 15 juni 2015?1

Vraag 2

Bent u op de hoogte van het fenomeen dat ten behoeve van de financiering van het bedrijfsplan van franchisenemers aan de bank (te) rooskleurige begrotingen worden gepresenteerd? Hoe beoordeelt u deze gang van zaken?

Vraag 3

Is het waar dat bij dergelijke kredietaanvragen de (te) rooskleurige begroting door de bank (ook) wordt gebruikt om een borgstellingskrediet «binnen te halen»?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het «binnenhalen» van een borgstellingskrediet met behulp van bewust onjuist gepresteerde cijfers in een begroting misbruik van overheidsmiddelen betekent? Zo ja, welke consequenties heeft dit voor u, ook ten aanzien van de aangekondigde Code Franchising?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het (dus) ook noodzakelijk is dat bedrijfsplannen uitsluitend door (van de franchisegever) onafhankelijke partijen mogen worden opgesteld, alvorens een borgstelling te verkrijgen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u in dat licht de houding van de woordvoerder van de ING-bank die in het Journaal-item aangeeft dat het falen van een franchiseondernemer «slechts incidenten» betreft?

Vraag 7

Kunt u een overzicht verschaffen van de aantallen en omvang van de per grootbank aangevraagde staatsgaranties met betrekking tot franchisegevers waartegen aangifte is gedaan2, conform meegezonden tabel?3

Vraag 8

Bent u, gezien de problematiek rondom financiering van franchisenemers, bereid nader onderzoek te verrichten naar aard en omvang van de mogelijk frauduleuze werkwijze van sommige franchisegevers, inclusief de rol van de banken? Zo nee, waarom niet?

Naar boven