Vragen van de leden Recourt en Rebel (beiden PvdA) aan de Minister van Veiligheid
en Justitie over minderjarigen in voorlopige hechtenis (ingezonden 22 mei 2015).
Vraag 1
Kent u het bericht «acht op de tien kinderen zonder rechtspraak in jeugddetentie»?1 en het Jaarbericht Kinderrechten 2015?2
Vraag 2
Is het waar dat in Nederland 79% van het totaal aantal kinderen dat in een justitiële
jeugdinrichting verblijft niet veroordeeld is maar in voorlopige hechtenis zit? Zo
ja, hoe verhoudt dit cijfer zich tot dat van de detentie van minderjarigen in bijvoorbeeld
Duitsland, België, Denemarken en Frankrijk of andere EU-lidstaten? Zo nee, hoe hoog
is dat cijfer dan wel?
Vraag 3
Deelt u de mening dat daar waar voorkomen kan worden dat minderjarigen – waaronder
12 en 13 jarigen – in afwachting van hun zaak in voorlopige hechtenis moeten blijven,
dit ook voorkomen moet worden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Acht u de bestaande rechterlijke toets, om te beoordelen of een voorlopige hechtenis
voor een minderjarige noodzakelijk is, afdoende om te voorkomen dat minderjarigen
onnodig in voorlopige hechtenis verblijven? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dat
tot de conclusies van Defence for Children en Unicef? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Is de boven genoemde rechterlijke toets recentelijk geëvalueerd of anderszins bekeken
of het toepassen van voorlopige hechtenis voor minderjarigen proportioneel is? Zo
ja, wat is de uitkomst daarvan? Zo nee, bent u voornemens dit alsnog te laten doen?
Vraag 6
Welke alternatieven bestaan er – anders dan in vrijheid het strafproces afwachten
– voor voorlopige hechtenis voor minderjarigen? In welke mate worden die alternatieven
door rechters in de praktijk al aangewend?
Vraag 7
Is nachtdetentie voor minderjarigen, of in de fase van de voorlopige hechtenis, mogelijk?
Zo ja, hoe vaak wordt dat toegepast? Zo nee, deelt u de mening dat dit een alternatief
zou kunnen zijn voor volledige vrijheidsontneming in aanloop naar het strafproces?
Vraag 8
Deelt u de mening dat er «vanuit de politie, gemeenten en de justitiële instellingen
beter gekeken moet worden naar het inzetten en aanbieden van alternatieven, zodat
minderjarige verdachten hun strafzaak thuis of elders kunnen afwachten»?
Vraag 9
Wat is de stand van zaken van het pilotprogramma waarbij forensische pleegzorg wordt
ingezet als alternatief voor voorlopige hechtenis?
Vraag 10
Hoe verhoudt de bepaling, die voortvloeit uit het VN-Kinderrechtenverdrag dat een
strafzaak van een minderjarige binnen zes maanden moet zijn afgedaan, zich tot het
feit dat minderjarigen in Nederland vaker langer in voorlopige hechtenis zitten?
Vraag 11
Hoeveel minderjarigen zitten langer dan zes maanden in voorlopige hechtenis?
Vraag 12
Welke waarborgen zijn er in Nederland teneinde minderjarigen bij overschrijding van
de redelijke termijn te beschermen tegen een langere voorlopige hechtenis?
Vraag 13
Wordt in de fase van voorlopige hechtenis de jeugdhulpverlening en jeugdreclassering
ingezet? Zo ja, hoe vaak en hoe snel gebeurt dat? Zo nee, in welke gevallen niet?
Vraag 14
Hoe oordeelt u over het advies in het geval van 12 of 13 jarige verdachten geen voorlopige
hechtenis meer toe te staan, maar alternatieven daarvoor te zoeken?