Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het VN-rapport over incidenten rondom VN-gebouwen in de Gaza-strook (ingezonden 29 april 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van de United Nations Headquarters Board of Inquiry inzake de incidenten rondom VN-gebouwen in de Gaza-strook tussen 8 juli en 26 augustus 2014, dat de secretaris-generaal van de VN deze week in samengevatte vorm aan de Veiligheidsraad presenteerde? Zo ja, hoe beoordeelt u dit rapport?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de VN tot de conclusie is gekomen dat Palestijnse gewapende groepen naar alle waarschijnlijkheid VN-faciliteiten hebben gebruikt om wapens, bedoeld om Israël mee te bestoken, op te slaan? Zo ja, hoe kwalificeert u dit?

Vraag 3

Kunt u bovendien bevestigen dat in elk geval op 14 juli VN-faciliteiten naar alle waarschijnlijkheid zijn gebruikt om projectielen af te schieten op Israël? Zo ja, hoe kwalificeert u dit? Wie kan hier voor verantwoordelijk worden gehouden?

Vraag 4

Heeft de staat Israël met de aanvallen op VN-faciliteiten waarvan het vermoeden bestond dat daar projectielen opgeslagen lagen, waarschijnlijk bedoeld om Israël mee te bestoken, internationaal recht geschonden?

Vraag 5

Welke stappen onderneemt de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) om de beveiliging van VN-faciliteiten te verbeteren en misbruik van deze faciliteiten in de toekomst te voorkomen?

Vraag 6

Worden de uitkomsten van dit onderzoek, zover u weet, meegenomen in het in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad ingestelde onderzoek naar de Gaza-oorlog van 2014? Deelt u de mening dat het onrechtmatige gebruik van VN-faciliteiten door militante Palestijnse groeperingen past bij de onderzoeksopdracht, namelijk het onderzoeken van schendingen van internationaal recht gedurende deze Gaza-oorlog?

Naar boven