Vragen van het lid Bruins Slot (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over de brief van de stomapoli van het Diakonessenziekenhuis te Leiden (ingezonden
1 april 2015).
Vraag 1
Kent u de inhoud van de brief van Alrijne zorggroep?1 Zo ja, wat vindt u hiervan?
Vraag 2
Wat vindt u van de constatering dat de huidige ontwikkelingen in de zorg de belangen
van specifieke patiëntengroepen en zorgprofessionals die midden in de dagelijkse praktijk
en problematiek staan niet of onvoldoende worden meegenomen?
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer het door Zon-Mw uitgevoerde onderzoek naar hoe de hulpmiddelenzorg
volgens richtlijnen verder gestimuleerd kan worden klaar is, en openbaar zal worden
gemaakt?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe u de rol van de stomaverpleegkundige ziet als u voornemens bent
steeds meer zorg naar de eerste lijn te verschuiven, en hoe wilt u samenwerking tussen
eerste en tweede lijn stimuleren?
Vraag 5
Deelt u de mening van de stomaverpleegkundigen dat de professional in overleg met
de cliënt het beste kan beslissen welk stomamateriaal passend is (onderzoek Martins
2012)? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Bent u het met de stomaverpleegkundigen eens dat zij weinig tot geen inzicht hebben
in de feitelijke kosten van de stomamaterialen, omdat door leveranciers, fabrikanten
en zorgverzekeraars prijsafspraken gemaakt worden? Wat vindt u van de suggestie dat
het een goede ontwikkeling zou zijn als de kosten daadwerkelijk transparant zouden
worden, zodat het kostenaspect zoveel mogelijk in de materiaalkeuze meegenomen kan
worden?
Vraag 7
Kunt u aangeven welke verzekeraars stellen dat de controle en aanpassing van het materiaal
overgenomen kunnen worden door de klantenservice van de leveranciers, waarbij de leverancier
de verantwoordelijkheid voor de keuze van het materiaal krijgt? Wat vindt u van deze
ontwikkeling?
Vraag 8
Wat vindt u van het standpunt van de stomaverpleegkundigen dat voor het voorkomen
van complicaties de specifieke medische kennis en kunde van de zorgverlener nodig
is?
Vraag 9
Deelt u de mening dat door een goede keuze van stomamateriaal complicaties en duurdere
zorgkosten voorkomen kunnen worden? Wat vindt u van het onderzoek van Martins uit
2012, waaruit blijkt dat goede zorg door stomaverpleegkundigen elders een zorgbesparing
oplevert (bijvoorbeeld bij de dermatoloog)?
Vraag 10
Herkent u het beeld dat, vanwege het tekort aan wijkverpleegkundigen, de stomazorg
vaak gedaan wordt door niveau 3-verzorgenden? Vindt u niet dat deze zorg door stomaverpleegkundigen
gegeven moet worden?
Vraag 11
Wat vindt u ervan dat er bij het verstrekken van een hulpmiddel, zoals incontinentiemateriaal,
de glucosemeter en nu ook het stomamateriaal, de zorgverzekeraar (leverancier) bepaalt
welk hulpmiddel wordt gegeven?
Vraag 12
Wat kunnen patiënten doen als zij niet de medische hulpmiddelen verstrekt krijgen
die de professional medisch noodzakelijk vindt?
Vraag 13
Denkt u dat een leverancier in staat is op afstand te bepalen welke stomamaterialen
nodig zijn? Denkt u überhaupt dat leveranciers van hulpmiddelen/zorgmiddelen in staat
zijn op afstand te beoordelen welk materiaal iemand nodig heeft, en specifiek passend
is? Zo ja, waarom?
Vraag 14
Herinnert u zich uw toezegging dat u in verband met het hulpmiddelenbeleid met de
toezichthouders wil spreken, maar ook met verzekeraars plus enkele partijen die daar
nog achter zitten? Waarover gaat u met deze partijen precies spreken, en wordt de
Kamer hierover vóór het zomerreces geïnformeerd? Kunt u aangeven hoe ver u bent met
deze gesprekken, en wat er in de tussentijd moet gebeuren als patiënten niet tevreden
zijn met het hulpmiddel, (hier: stomamateriaal), als dat niet passend is?
X Noot
1Alrijne zorggroep, 16 maart 2015