Vragen van de leden Monasch (PvdA) en Bergkamp (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het Filmfonds, de stimulering van de productie van televisieseries in Nederland en oneerlijke concurrentie uit het buitenland (ingezonden 13 maart 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Amsterdam wil opnames Homeland binnenhalen»?1

Vraag 2

Deelt u de visie dat televisieseries, zowel in lineaire programmering als via video on demand, een steeds groter aandeel nemen in het kijkgedrag van mensen en daarnaast aan kwaliteit en betekenis winnen?

Vraag 3

Is het waar dat televisieseries geen gebruik kunnen maken van de Netherlands Film Production Incentive? Zo nee, kunnen de opnames van bijvoorbeeld Homeland met deze regeling ondersteund worden? Zo ja, zou u het wenselijk vinden om de regeling te verruimen, zodat series er wel onder kunnen vallen?

Vraag 4

Begrijpt u de teleurstelling van de filmcommissioner van de gemeente Amsterdam dat het hierdoor lastiger is om series geproduceerd te laten worden in Nederland? Is het bericht waar dat het opnemen van bijvoorbeeld deze serie in Duitsland onder meer het gevolg is van stimuleringsregelingen in Duitsland?

Vraag 5

Staan buitenlandse stimuleringsregelingen voor de audiovisuele sector wel open voor steun aan televisieseries? Zo ja, bent u dan van mening dat er een ongelijk speelveld bestaat voor de productie van series in Nederland? Wilt u uw beleid aanpassen indien er sprake is van oneerlijke concurrentie?

Vraag 6

Welke voor- en nadelen bestaan er voor de openstelling van de Film Production Incentive voor televisieseries? Wilt u in overleg treden met het Filmfonds over mogelijke wijzigingen aan de regeling en de Kamer daarover inlichten?


X Noot
1

De Telegraaf, 10 maart 2015

Naar boven