Vragen van de leden PieterHeerma en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over kinderopvangtoeslag (ingezonden 10 maart 2015).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de casus van de heer K. die werkt, een inkomen verdient en wiens vrouw in coma ligt en is opgenomen in een verpleegtehuis?1

Vraag 2

Is het waar dat de heer K. geen recht heeft op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst/toeslagen voor hun drie kinderen?

Vraag 3

Is het waar dat hij wel recht zou hebben op kinderopvangtoeslag indien hij een echtscheiding zou aanvragen van zijn vrouw?

Vraag 4

Is het waar dat de gemeente zelfstandig de voorwaarden voor een sociaal-medische indicatie kan bepalen en dat veel gemeentes vanaf een modaal inkomen geen enkele kinderopvangtoeslag meer geven in die gevallen?

Vraag 5

Kunt u aangeven of de heer K. recht heeft op kinderopvangtoeslag en bent u bereid contact met hem op te nemen op hem te vertellen waar hij recht op heeft?

Vraag 6

Deelt u de mening dat een persoon, die in coma ligt, niet voor de kinderen kan zorgen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat iemand die een indicatie voor intramurale WLZ heeft en hoogstwaarschijnlijk dus in een verpleeghuis verblijft, niet voor de kinderen kan zorgen?

Vraag 8

Herinnert u zich dat dit probleem eerder aan de orde gesteld is en erkent u dat er nog steeds geen oplossing is?2

Vraag 9

Bent u bereid om de Wet op de kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen aan te passen zodat een werkende persoon, wiens partner een indicatie tot intramurale WLZ zorg heeft, recht heeft op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst/toeslagen?


X Noot
1

Casus ondershands aan departement gezonden

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 358

Naar boven