Vragen van het lid Ellemeet (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de intentieverklaring om misbruik van de Europa-route aan te kaarten bij de Europese Commissie (ingezonden 4 maart 2015).

Vraag 1

Kunt u een kopie van de intentieverklaring die u volgens de website van de rijksoverheid bent aangegaan met uw Belgische collega inzake het tegengaan van het misbruik van de zogenaamde Europa-route aan de Kamer zenden? Zo nee, waarom niet?1

Vraag 2

Kunt u verklaren hoe uw uitlatingen inzake een minimumtermijn van twee jaar verblijf in België zich verhouden tot de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 maart 2014?2

Vraag 3

Kunt u toelichten hoe het per 1 januari 2015 ingevoerde beleid waarin een minimumtermijn van zes maanden verblijf in België zich verhoudt tot voornoemde uitspraak van het Hof van Justitie?3 Ziet u aanleiding om het beleid in overeenstemming te brengen met deze uitspraak? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u toelichten hoe het beleid zich verhoudt tot de richtsnoeren van de Europese Commissie, waarin staat dat in de richtlijn geen voorwaarden zijn vastgesteld met betrekking tot de minimumduur van de afhankelijkheid of het bedrag van de verstrekte materiële steun, dat het alleen moet gaan om een echte, structurele afhankelijkheid4 en of er aanleiding is om terug te komen op het beleid? Zo nee, waarom niet?


X Noot
2

Hof van Justitie EU d.d. 12 maart 2014 (zaaknummer C-456/12 (O. en B.), meer specifiek alinea 61)

X Noot
3

Paragraaf B10.2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000, gewijzigd door WBV 2014/32

X Noot
4

Europese Commissie d.d. 2 juli 2009, pag. 6

Naar boven