Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over het succes van Buurtzorg (ingezonden 27 februari 2015).
Vraag 1
Bent u er ook trots op dat Buurtzorg een voorbeeld is tot ver over onze landsgrenzen?1
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom het zo ingewikkeld is om – ondanks het evidente kwalitatieve
succes van Buurtzorg – de werkwijze van Buurtzorg de norm te laten zijn in de Nederlandse
thuiszorg? Hoeveel echt zelfsturende teams, dus zonder manager en hiërarchie, zijn
er te vinden buiten Buurtzorg Nederland?
Vraag 3
Hoeveel mensen zijn er in zowel de wijkverpleging als in het kader van de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) druk met controle van de werkzaamheden van wijkverpleegkundigen
en/of wijkteams? Kunt u deze kwantitatieve gegevens aan de Kamer sturen?
Vraag 4
Werken de nieuwe wijkverpleging en de Wmo in voldoende mate volgens het adagium van
directeur Jos de Blok «Hoe minder je organiseert, hoe beter», met andere woorden de
professional weet zelf goed te handelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Herkent u de stelling dat mannen niet gemakkelijk managementtaken schrappen, in ieder
geval minder gemakkelijk dan vrouwen? Is de verhouding uitvoerende krachten en leidinggevend/management/bestuurlijk
in de zorg niet juist andersom? Zou dit volgens u de verklaring kunnen zijn dat er
onvoldoende in management wordt gesneden?
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat een van de zaken die Buurtzorg wil voorkomen het «achter
elkaar racen» van verschillende zorgverleners bij één persoon is? Lukt dit voldoende
met de nieuwe wijkverpleging? Wordt er niet meer afgerekend op minuten en opleiding
van een medeweker per handeling per patiënt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat uit het onderzoek van Plexus blijkt dat Buurtzorg op
de lange termijn de zorg goedkoper maakt, zeker omdat zij inzet op herstel van zelfstandigheid
van de patiënt of het fors verminderen van de zorgafhankelijkheid? Zo ja, waarom stelt
u in uw brief dat dit enkel leidt tot een «dialoog met het veld»? Vindt u een dialoog
voldoende? Kunt u uw antwoord toelichten?2
3
Vraag 8
Welke andere thuiszorgorganisaties zijn in het vergelijkende onderzoek van KPMG Plexus
meegenomen en vergeleken met Buurtzorg? Waarom blijven deze onbenoemd in het onderzoek?
Vraag 9
Bent u van mening dat het gemiddelde kwaliteitsniveau, op basis van 179 aanbieders
– dat te zien is in de figuur op pagina 3 – niet te laag ligt, wanneer u kijkt naar
het kwaliteitsniveau van Buurtzorg (respectievelijk iets hoger dan 15 ten opzichte
van het niveau van Buurtzorg net onder de 23)? Hoe hoog zou u het gemiddelde willen
zien? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 10
Heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het overzicht van aanbieders dat
onder het gemiddelde kwaliteitsniveau valt? Zou zij die niet moeten hebben voor haar
toezicht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 11
Kunt u aangeven welke aanbieder onder het gemiddelde scoort, en welke daarboven? Vindt
u dat deze informatie openbaar beschikbaar moet zijn voor zowel de zorginkoper als
de patiënt die toch keuzevrijheid heeft?
Vraag 12
Denkt u dat u met «dialoog» het gemiddelde kwaliteitsniveau omhoog gaat brengen, of
denkt u aan andere maatregelen om de kwaliteit (fors) omhoog te brengen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Vraag 13
Welke andere middelen wilt u inzetten – naast de dialoog met het veld – om in de thuiszorg
enerzijds een kwalitatieve slag te maken, en anderzijds een organisatorische slag
(in casu minder management en overhead) voor elkaar te krijgen?
Vraag 14
Vindt u het uit te leggen dat er zorgverzekeraars zijn die Buurtzorg passeren in hun
zorginkoop, terwijl Buurtzorg zowel kwalitatief, als kosteneffectief, zeer hoog scoort?4
Kunt u uw antwoord toelichten?
X Noot
1«De zorgprofeet», KRO Brandpunt, 24 februari 2015
X Noot
2«De toegevoegde waarde van Buurtzorg t.o.v. van andere aanbieders van thuiszorg. Een
kwantitatieve analyse van thuiszorg in Nederland anno 2013». KPMG Plexus. Januari
2015
X Noot
4«CZ passeert Buurtzorg», zorgvisie.nl, 30 oktober 2014