Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een mogelijke terugkeer van het standenonderwijs (ingezonden 27 februari 2015).

Vraag 1

Wat klopt er van het oordeel van onderwijssocioloog Jungbluth dat arm en rijk elkaar haast niet meer tegenkomen op school?1 Indien dit in belangrijke mate niet het geval mocht zijn, op welk onderzoek baseert u dan dit oordeel?

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het dat het armste kwart van de leerlingen (met ouders met een jaarinkomen lager dan € 37.000) in vergelijking met leerlingen uit het rijkste kwart (ouders met een jaarinkomen van meer dan € 68.000) vier keer zoveel kans loopt om rond zijn zestiende op een onderwijsniveau te zitten lager dan de mavo?

Vraag 3

Welke stappen heeft u gezet en gaat u zetten om te waarborgen dat het Nederlandse onderwijs eindelijk wèl gaat functioneren als een echte emancipatiemotor?

Vraag 4

Biedt het gegeven dat de 20% best presterende scholen die achterstandsleerlingen wèl verder krijgt, u aanknopingspunten om de ongelijke kansen binnen het Nederlandse onderwijs tegen te gaan?

Vraag 5

Deelt u de analyse van de heer Jungbluth dat het cruciaal is om achterstandsleerlingen vooruit te helpen, dat leerkrachten beter worden?

Vraag 6

Welke stappen heeft u gezet en gaat u zetten om de kwaliteit van de leraren te verbeteren?


X Noot
1

«De hogere klasse heeft haar standenonderwijs weer terug» in Vrij Nederland, 25 februari 2015.

Naar boven