Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het onderzoek van Beter Onderwijs Nederland (BON) naar de besteding van onderwijsgeld in het voortgezet onderwijs (ingezonden 23 februari 2015).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het onderzoek «Lumpsum kost duizenden onderwijsbanen» van Beter Onderwijs Nederland (BON), waaruit blijkt dat driekwart van de scholen voor voortgezet onderwijs (vo) minder leraren in dienst heeft dan waarvoor ze worden bekostigd?1

Vraag 2

Deelt u de stellingname van BON dat «als de lumpsum in het vo niet zou zijn ingevoerd, er eind 2013 ruim 4.000 docenten meer werkzaam zouden zijn dan nu het geval is?» Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de zorg van BON en vakbonden dat schoolbesturen regelmatig taken van docenten verzwaren met een beroep op een tekort aan middelen? Zo ja, waarom slaagt u er niet in de werkdruk te verlagen?

Vraag 4

Hoe is volgens u te verklaren dat de afgelopen twintig jaar als gevolg van de lumpsum een verschuiving heeft plaatsgevonden van Onderwijzend Personeel (OP) naar het Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP)? Wat voor OOP betreft het hier?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de stelling van BON dat «Schoolbesturen die extra bezuinigen op docenten, 27% meer winst maken dan de overige schoolbesturen»? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 6

Beschikt u over informatie waarmee u de conclusies uit het onderzoek van BON kunt onderschrijven, nuanceren of weerleggen? Zo ja, van welke informatie maakt u gebruik? Zo nee, wat onderneemt u om deze informatie te verkrijgen?

Vraag 7

Bent u bereid te onderzoeken of de financiering van leraren buiten de lumpsum gehouden kan worden? Zo nee, hoe voorkomt u de breed gedeelde ergernis dat onderwijsgeld verkeerd wordt besteed, zoals recent ook weer blijkt uit het drama met het ROC Leiden?2

Vraag 8

Hoe beoordeelt u de reactie van de VO-Raad, waarin staat dat scholen tegenwoordig meer gebruik maken van «ondersteunend personeel als lesassistenten, surveillanten en conciërges»? Begrijpt u dat dit precies de reden is waarom veel mensen zich zorgen maken over een dalende onderwijskwaliteit?3

Vraag 9

Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te doen naar de resultaten van het BON-onderzoek? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Heeft u al bij «de koepels» gevraagd hoeveel leraren werkelijk zijn aangenomen voor de 150 miljoen euro uit het Onderwijsakkoord, die bedoeld waren voor 3.000 extra leraren? Erkent u dat het vanwege de lumpsum op zijn minst onhandig was om met veel tamtam aan te kondigen dat er 3.000 extra leraren bij zouden komen?4

Vraag 11

Hoeveel extra leraren zijn aangenomen met de 650 miljoen euro uit het Herfstakkoord?5

Vraag 12

Hoe staat het eigenlijk met de «normen die borg moeten staan voor de menselijke maat in het onderwijs en voor minder overhead», zoals beloofd in het Regeerakkoord (p. 16)? Wanneer ontvangen de Kamer de voorstellen hiertoe?

Vraag 13

Erkent u dat u nauwelijks iets kunt vertellen over het aantal (extra) docenten op scholen, als gevolg van de lumpsumfinanciering? Wat onderneemt u om een groeiende ergernis over verkeerd besteed onderwijsgeld weg te nemen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Beertema (PVV), ingezonden 20 februari 2015 (vraagnummer 2015Z02947).

Naar boven