Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Gesthuizen (SP) en Schouw (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de tot nu toe verstrekte informatie over de omvang en aard van (legale) identiteitswisselingen en mogelijke fraude met reisdocumenten (ingezonden 17 februari 2015).

Vraag 1

Kunt u een overzicht geven van de identiteitsvraagstukken waar diensten zoals de politie, het NVIK en de Matching Autoriteit, in de dagelijkse taakuitoefening tegenaan lopen?1

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van de aanbevelingen in de eerder aangehaalde scriptie van de heer Postma die volgens u daadwerkelijk kunnen bijdragen aan verbetering van de aanpak van deze problematiek en aangeven welke vervolgactie u op deze aanbevelingen neemt en welke instanties daaraan uitvoering gaan geven?2

Vraag 3

Kunt u aangeven op welke wijze en door welke instanties en organen het diepgravende onderzoek in zowel de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV) als in de Basisregistratie Personen (BRP) heeft plaatsgevonden op basis waarvan gebleken zou zijn dat er geen sprake is van fraude door dubbele inschrijvingen?3

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van de «bestaande» maatregelen om identiteitswisselingen en fraude met reisdocumenten te voorkomen, met als mogelijke consequentie dubbele registratie in de BVV en BRP, en daarbij aangeven welke maatregelen onder de verantwoordelijkheid van welke bewindspersoon vallen, van V&J of van BZK, en ook welke instanties betrokken zijn bij de implementatie en uitvoering van deze afzonderlijke maatregelen?4

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van de door u aangekondigde «nadere» maatregelen en daarbij aangeven welke maatregelen onder de verantwoordelijkheid van welke bewindspersoon, van V&J of van BZK vallen, en ook welke instanties betrokken zijn bij de implementatie en uitvoering van deze afzonderlijke maatregelen?5

Vraag 6

Volgt uit uw stellingname dat u beiden pas op 3 november jl. op de hoogte waren van het bestaan van het rapport van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NIVK)6, en dat tijdens het verschijnen van het rapport in april 2014 geen enkele bewindspersoon op de hoogte was van dit rapport? Indien dat niet het geval was, welke bewindspersoon was hiervan wel op de hoogte en waarom is deze informatie niet binnen de regering en met de Kamer gedeeld?

Vraag 7

Waarom heeft u op 4 november jl. alleen melding gemaakt van de melding in 2013 «uit het buitenland» en niet van de melding uit 2011?7

Vraag 8

Wat was de aard van de meldingen in 2011 uit Duitsland, en in 2013 van de Nationale Politie?8 Kunt u aangeven om hoeveel gevallen het in beide gevallen van naamsverwisselingen ging en welke landen hierbij betrokken waren?

Vraag 9

Wat is precies de afweging die u, bij beide meldingen zoals genoemd in de vorige vraag, heeft gemaakt om de Kamer nog niet op de hoogte te stellen van deze (nieuwe) ontwikkelingen?

Vraag 10

Wat is er besproken en welke informatie is precies uitgewisseld tussen u beiden tijdens de bijeenkomst in april 2014 en beschikte u of één van u over nieuwe informatie ten aanzien van de te bespreken identiteitswisselingen? Zo ja welke?9

Vraag 11

Zijn tijdens deze bijeenkomst ook schattingen gemaakt dan wel gedeeld over de omvang van de mogelijke fraude, zo ja kunt u de cijfers delen met de Kamer?

Vraag 12

Waarom heeft u de Kamer niet geïnformeerd naar aanleiding van deze bijeenkomst in april 2014?

Vraag 13

Wanneer was u voornemens de Kamer te informeren over de problematiek van naamwisselingen indien de media hier niet over bericht hadden?

Vraag 14

Hoe beoordeelt u de gang van zaken dat de Kamer via de media over deze omvangrijke en complexe problematiek van identiteitswisselingen wordt geïnformeerd en niet bij monde van de regering?

Vraag 15

Kunt u schematisch weergeven welke justitiële en ambtelijke informatie, al dan niet internationaal, u vóór 4 november 2014, op welke datum hebt ontvangen ten aanzien van de problematiek rondom identiteitswisselingen, de afgelopen vijf jaar?

Vraag 16

Is het waar dat de problematiek van genoemde identiteitswisselingen pas in november jl. ingebracht is in de ministeriële commissie Rijksbrede Aanpak Fraude? Indien dat waar is, waarom niet eerder?

Vraag 17

Kunt u aangeven wat de oorzaken waren van de vijftien gevallen waarin sprake was van dubbele inschrijvingen, nu dit klaarblijkelijk niet ging om misbruik van persoonsgegevens?10

Vraag 18

Kunt u de eerder gestelde feitelijke vraag nr. 33 inmiddels beantwoorden?11

Vraag 19

Wat is de stand van zaken ten aanzien van het vervolgonderzoek naar een groep van 60 landen?12

Vraag 20

Wat is de stand van zaken bij het aanpassen van ICT-voorzieningen van de ketenpartners om registratie van het buitenlandse persoonsnummer mogelijk te maken?13

Vraag 21

Wat is de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek dat de Minister is gestart naar de vraag welke laagdrempelige handelingen in het buitenland als opstap kunnen dienen om in Nederland fraude te plegen?14

Vraag 22

Wat is de uitkomst van het onderzoek van de politie of het unieke persoonsnummer ook in andere politiesystemen en -registraties moet worden opgenomen?15

Vraag 23

Op welke wijze wordt geborgd dat menselijke fouten worden voorkomen bij het handmatig controleren van de permanente monitor?16

Vraag 24

Wat is de bewaartermijn van de kopie van het identiteitsdocument van de betreffende vreemdeling en met welke ketenpartners kan en mag dit document worden gedeeld?17

Vraag 25

Hoe beoordeelt u uw eerdere stellingname dat «het systeem eigenlijk goed heeft gefunctioneerd?»18

Vraag 26

Zou u deze vragen willen beantwoorden ten minste 24 uur voorafgaand aan het Algemeen overleg op 25 februari aanstaande?


X Noot
1

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoorden op vragen 4,5,6

X Noot
2

Idem.

X Noot
3

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoorden op vragen 10 en 11

X Noot
4

Kamerstukken 17 050, nr. 493, p. 4.

X Noot
5

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoorden op vragen 10 en 11 en 17 050, nr. 493, p. 4.

X Noot
6

Beantwoording mondelinge vragen van het lid Oskam, Handelingen TK 2014–2015, vergadernr. 19.

X Noot
7

Beantwoording mondelinge vragen van het lid Oskam, Handelingen TK 2014–2015, vergadernr. 19.

X Noot
8

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 14

X Noot
9

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 19

X Noot
10

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 32

X Noot
11

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 33

X Noot
12

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 38

X Noot
13

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 40

X Noot
14

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 44

X Noot
15

Idem

X Noot
16

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 45

X Noot
17

Kamerstuk 17 050, nr. 500, antwoord op vraag 48

X Noot
18

Beantwoording mondelinge vragen van het lid Oskam, Handelingen TK 2014–2015, vergadernr. 19.

Naar boven