Vragen van de leden Kuzu en Öztürk (beiden groep Kuzu/Öztürk) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat de rechter opnieuw heeft bepaald dat het korten van kinderbijslag onwettig is (ingezonden 19 december 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met de beslissing van de Centrale Raad van Beroep in Utrecht inzake een lagere kinderbijslag voor kinderen in Marokko?1

Vraag 2

Bent u op de hoogte van het gegeven dat de regering meerdere rechtszaken gevoerd en verloren heeft over de toepassing van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid? Zo ja, wat is dan de reden dat de regering blijft procederen?

Vraag 3

Hoeveel juridische onkosten heeft u tot nu toe gemaakt in de diverse procedures rondom het pogen de kinderbijslag voor kinderen in Marokko te korten?

Vraag 4

Hoe lang gaat u door met het voeren van dit juridische gevecht alvorens u de diplomatieke betrekkingen en handelsbetrekkingen laat prevaleren boven een dergelijke pestmaatregel?

Vraag 5

Heeft u andere signalen ontvangen waarbij projecten die medegefinancierd worden vanuit Marokko uitgesteld, afgesteld of niet aangegaan worden door het opzeggen van het sociaalzekerheidsverdrag met Marokko? Zo nee, verwacht u deze alsnog? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Vraag 6

Erkent u dat het voordeel van een verlaagde uitkering van de kinderbijslag in het kader van de Wet woonlandbeginsel niet opweegt tegen het nadeel van een verslechterd diplomatiek- en handelsklimaat? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Vindt u dat de handelwijze van de regering om eenzijdig het sociaalzekerheidsverdrag met Marokko op te zeggen verdere consequenties heeft voor het isoleren van Nederland op het wereldtoneel? Zo nee, waarom niet?

Naar boven