Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de nareis van meerderjarige kinderen van vluchtelingen (ingezonden 15 december 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het beleid voor gezinshereniging soms ongunstig uitpakt?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op dit bericht en op de opmerkingen hierover van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR)?

Vraag 3

Wanneer is sprake van bijzondere afhankelijkheid? Op welke wijze wordt het criterium «more than normal emotional ties» in de beslispraktijk uitgelegd? Wanneer is daar wel en wanneer is daar geen sprake van?

Vraag 4

Hoe verhoudt het criterium van vóór 2013 (gewone afhankelijkheid) zich in de beslispraktijk tot het criterium van na 2013 (bijzondere afhankelijkheid)? Klopt het dat hiermee gezinnen van vluchtelingen aan een net zo zwaar criterium moeten voldoen als reguliere gezinsmigranten?

Vraag 5

Hoeveel meerderjarige kinderen hebben als gevolg van dit verzwaarde criterium niet kunnen nareizen met de rest van het vluchtelingengezin?

Vraag 6

Welke mogelijkheden zijn er in het bestaande beleid om, indien één of twee meerderjarige kinderen noodgedwongen moeten achterblijven, deze kinderen toch te laten nareizen, bijvoorbeeld vanwege onevenredige hardheid?

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg over partner- en gezinsmigratie op 14 januari 2015?


X Noot
1

http://nos.nl/artikel/2008525-beleid-gezinshereniging-pakt-soms-naar-uit.html

Zie ook het NOS achtuurjournaal op NPO 1 van 11-12-2014.

Naar boven