Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Groningen, inzake het tienjarenbeleid omtrent gezinsleden van vreemdelingen aan wie artikel 1F Vluchtelingenverdrag wordt tegengeworpen en de Regeling langdurig verblijvende kinderen (ingezonden 10 december 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Groningen, d.d. 5 december 2014, waarin kort weergegeven werd bepaald dat nergens staat dat de toepasselijkheid van de tienjaarstermijn neergelegd in artikel 6.2.8.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is uitgesloten bij toepassing van de Regeling langdurig verblijvende kinderen, ook wel aangeduid als het Kinderpardon?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de uitspraak in kwestie?

Vraag 3

Bent u bereid de uitspraak te respecteren en voortaan de tienjaarstermijn toe te passen in zaken betreffende het Kinderpardon, zodat bij kinderen waarbij aan (één van) de ouders 1F wordt tegengeworpen, dit in elk geval bij verblijf van 10 jaar of meer niet aan toepassing van het Kinderpardon in de weg zal staan?


X Noot
1

uitspraak bijgevoegd

Naar boven