Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de monopoliepositie van de Internationale Schaatsunie en de vrijheid van schaatsers en de zeggenschap over de invulling van hun wedstrijdseizoen (ingezonden 20 november 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Schaatskampioenen willen hulp van Europa om te schaatsen in Dubai» en de open brief van deze schaatsers aan Eurocommissaris Vestager?1

Vraag 2

Deelt u de verontwaardiging van deze schaatsers? Bent u het met hen eens? Zo niet, op welke punten niet?

Vraag 3

Op basis waarvan mag de Internationale Schaatsunie (ISU) schaatsers verbieden mee te doen aan wedstrijden buiten de eigen organisatie en kalender om, op straffe van een levenslange uitsluiting van de betreffende sporters?

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat de ISU zich op deze wijze tracht een monopolie toe te eigenen, door deelname aan andere schaatsevenementen te verbieden? Is dat naar uw mening strijdig met nationale of Europese wetten en regels? Zo ja, welke?

Vraag 5

Wat is uw antwoord op de belangrijkste vraag van deze schaatsers of voor sportfederaties andere wetten gelden?

Vraag 6

Hoever mag een sportbond of -federatie gaan bij het opleggen van beperkingen aan sporters?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de mate van democratie en invloed van de sporters in deze unie? Deelt u de mening dat het belang dat mensen zeggenschap hebben over de invulling van eigen werk en de keuzes die zij daarin kunnen maken zich verzet tegen deze gang van zaken, waarbij de schaatsunie dergelijke beperkingen aan sporters op kan leggen?

Vraag 8

Bent u bereid, al dan niet samen met uw collega-ministers uit andere lidstaten, er bij de Eurocommissaris op aan te dringen deze zaak te onderzoeken? Bent u eveneens bereid te bezien of u op andere wijze eraan kunt bijdragen dat de ISU deze strenge beperkingen aan schaatsers opheft? Zo ja, hoe? Zo niet, waarom niet?

Naar boven